6.1.3 Richtlijnen bij installatie koelmiddelleidingen (koelmiddel R-410A)
De informatie in deze sectie is enkel bedoeld als richtlijn en geldt niet als volledige
instructie voor het ontwerpen en installeren van de leiding voor het koelmiddel R-410A. De
installateur is verantwoordelijk voor de aansluiting van de koelmiddelleidingen conform
alle geldende normen. Vooraleer de installatie van de koelmiddelleiding aan te vangen is
het raadzaam hoofdstuk 6.1.3 door te nemen. Ook graag de nodige aandacht voor volgende
algemene voorschriften:
BELANGRIJK : Alle koelmiddelleidingen moeten onbedekt blijven.
Hanteer in stromingsrichting een stijging van ongeveer 12mm per 3m.
Om eventueel lawaai of trillingen te voorkomen, is het raadzaam om alle
koelmiddelleidingen te isoleren.
90° leidingbochten moeten een zo groot mogelijke radius hebben.
Zorg voor onderlinge scheiding van zuig-, vloeistofleidingen & omkasting toestel.
Vermijd gedurende de installatie bovenmatige blootstelling aan de lucht.. De
POE-olie in de compressoren is uiterst vatbaar voor vochtabsorptie. De
pijpuiteinden
steeds
waarschuwingslabels p 3).
6.1.3.1 Soorten koelmiddelleidingen
Koelmiddelleidingen worden niet meegeleverd. Gebruik enkel schone buizen die geschikt
zijn voor koelmiddelen type L of hard getrokken koperen ACR buizen volgens ASTM B
280. De dimensionering van de leidingen is afhankelijk van de grootte van de condensor en
van de lengte & configuratie van de leidingen en kan zeker niet bepaald worden aan de
hand van de aansluitingen aan verdamper of condensor. Volg de instructies op zoals
beschreven in § 6.1.3.2.
6.1.3.2 Dimensionering koelmiddelleiding
Het koelcircuit moet zodanig bestudeerd worden dat drukverlies maximaal wordt beperkt.
Dit betekent dat lengte, aantal bochten & hulpstukken en lengte van leiding blootgesteld
aan de buitenlucht minimaal dienen te worden gehouden. Een overdadige drukval in de
zuigleiding
zal
resulteren
vermogensverlies. Een overdadige drukval in de vloeistofleiding kan leiden tot
ontspanningsdamp wat kan resulteren in een slechte werking van de expansieventielen. Elk
segment van de koelleiding moet berekend zijn voor een drukverlies van 1,1°C of minder.
Hou bij het bepalen van de locatie ook rekening met eventuele ophanging en lengte van de
koelleidingen. De maximale ophanghoogte van de koelleidingen bedraagt 13,7m.
De dimensionering van de buizen wordt afzonderlijk bepaald voor elk van de 4
leidingsegmenten, nml. : koelkring A vloeistofleiding, koelkring A zuigleiding, koelkring
B vloeistofleiding en koelkring B zuigleiding. De vereiste lengte voor de segmenten van de
buizen wordt bepaald door de equivalente lengte. Dit is de eigenlijke lengte van het
segment plus eventuele hulpstukken of toebehoren. Maak gebruik van de informatie
verschaft door de fabrikant (zie 6.1.3.3 en 6.1.3.4). Bij het ontbreken van deze informatie,
dient u gebruik te maken van de equivalente lengtes vermeld in tabel 2.
AANDACHT
afgedicht
houden
in
een
verminderde
tijdens
de
installatie
thermische
efficiëntie
0911MASA--NL, pagina
(zie
en
in
11