16. Druk op
Opmerking
De eerste serie van vier series getallen vormt de standaardinstellingen. Elke serie getallen
geeft een byte aan informatie weer en heeft een bereik van 0 tot 255.
17. Druk op
18. Druk op
19. Herhaal stap 17 en 18 totdat het gewenste subnetmasker is opgegeven.
20. Druk op
21. Druk op de knop
De syslog server instellen
1. Druk op
2. Druk op
3. Druk op
4. Druk op
5. Druk op
6. Druk op
7. Druk op
8. Druk op
9. Druk op
10. Druk op
11. Druk op
12. Druk op
13. Druk op
14. Druk op
15. Druk op
16. Druk op
Opmerking
De eerste serie van vier series getallen vormt de standaardinstellingen. Elke serie getallen
geeft een byte aan informatie weer en heeft een bereik van 0 tot 255.
17. Druk op
18. Druk op
19. Herhaal stap 17 en 18 totdat het gewenste subnetmasker is opgegeven.
20. Druk op
21. Druk op de knop
NL_WW
om STANDAARDGATEWAY te selecteren.
of op
om het getal te verhogen of te verlagen voor de eerste byte van
de standaardgateway.
om naar de volgende serie getallen te gaan. Druk op
serie getallen te gaan.
om de standaardgateway op te slaan.
P
AUZE
om de MENU'S te openen.
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
om I/O te markeren.
om I/O te selecteren.
om EIO X te markeren (waar X staat voor 1, 2 of 3).
om EIO X te selecteren.
om TCP/IP te markeren.
om CONFIG.METHODE te selecteren.
om CONFIG.METHODE te selecteren.
om HANDMATIG te markeren.
om HANDMATIG te selecteren.
om HANDM. INST. te markeren.
om HANDM. INST. te selecteren.
om SYSLOG SERVER te markeren.
om SYSLOG SERVER te selecteren.
of op
om het getal te verhogen of te verlagen voor de eerste byte van
de standaardgateway.
om naar de volgende serie getallen te verspringen. Druk op
vorige serie getallen te gaan.
om de syslog server op te slaan.
P
AUZE
/H
om naar Klaar terug te gaan.
ERVATTEN
/H
om naar Klaar terug te gaan.
ERVATTEN
om naar de vorige
om naar de
Netwerkconfiguratie
51