1.5
Verloop van de inbedrijfname
Om zo effectief mogelijk te werken met de inbedrijfnametool DCA, wordt de volgende
werkprocedure (standaard-workflow) aanbevolen:
1. ETS-software starten (Pagina 17).
2. Nieuw project maken of bestaand project openen.
3. Via het tabblad DCA de configuratie-interface openen.
4. Basisinstellingen voor het touchdisplay configureren.
5. Navigatiestructuur maken (Pagina 26).
6. Bedieningspagina's configureren (bedieningselementen toevoegen en configureren).
7. Toepassingen en toepassingspagina's configureren.
8. Bestaande communicatieobjecten bewerken.
9. Groepsadressen maken en het juiste gegevenspunttype (DPT) van alle in het apparaat
gebruikte groepsadressen toewijzen (bijvoorbeeld functie:1.001 Switch).
10. Project naar SD-kaart kopiëren en lokaal naar de IP touch verzenden.
–
Zie 'Exporteren' op pagina 46 voor een gedetailleerde beschrijving van de DCA-
exportprocedure.
1.6
Basisinstellingen voor het paneel configureren
De basisinstellingen voor de IP touch kunnen vooraf worden vastgelegd:
1. In het bibliotheekdeel het tabblad "Toepassingen" openen.
2. "Systeeminstellingen" openen.
–
In het deel "Parameters" worden de basisinstellingen weergegeven en kunnen bewerkt
worden (Pagina 23).
–
Beschikbare communicatieobjecten voor bepaalde functies worden in het deel
"Communicatieobjecten" weergegeven en kunnen worden gebruikt.
–
Groepsadressen kunnen in het deel "Groepsadressen" worden toegewezen.
Aanwijzing
Sommige basisinstellingen kunnen alleen rechtstreeks in het paneel worden
aangepast, bijv. de paneeltaal, het pincodeniveau, enz.
Producthandboek 2CKA001373B5022
Inbedrijfname van de KNX-functie via DCA (vanaf ETS5)
Verloop van de inbedrijfname
│22