2.21.89 Alarmfuncties — Dauwpuntalarm
Opties:
Bij gebruik van koelmachines kan er tijdens de werking dauwwater ontstaan aan de
koelmiddelleidingen door een sterke afkoeling en/of te hoge luchtvochtigheid. De dauwmelder
meldt de dauwvorming via het object "Dauwpuntalarm" (alleen ontvangend). Daardoor schakelt
de regelaar naar een beschermingsfunctie. Deze wordt bij apparaten met display met het
bijbehorende symbool aangegeven. De plaatselijke bediening is geblokkeerd. Bediening is pas
weer mogelijk nadat het alarm gedeactiveerd is.
Aanwijzing
Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Regelaarfunctie" op
"Koelen", "Koelen met extra stand", "Verwarmen en koelen" of op "Verwarmen
en koelen met extra standen" staat.
2.21.90 Alarmfuncties — temperatuur vorstalarm HVAC- en RHCC-status (°C)
Opties:
De objecten RHCC-statue en HVAC-status en beschikken over een vorstalarm-bit. Als de
ingangstemperatuur van de regelaar daalt tot onder de hier geparametreerde temperatuur,
wordt de vorstalarm-bit in de statusobjecten ingesteld. Als de temperatuur wordt overschreden,
wordt deze weer teruggezet.
2.21.91 Alarmfuncties — temperatuur hittealarm RHCC-status (°C)
Opties:
Het object RHCC-status beschikt over een hittealarm-bit. Als de ingangstemperatuur van de
regelaar stijgt tot boven de hier geparametreerde temperatuur, wordt de hittealarm-bit in het
statusobject ingesteld. Als de temperatuur wordt onderschreden, wordt deze weer teruggezet.
2.21.92 Zomercompensatie
Aanwijzing
Alleen beschikbaar als de parameter "Apparaatfunctie" ofwel op "Enkel
apparaat" of "Masterapparaat" is ingesteld.
Producthandboek 2CKA001373B5022
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen
Gedeactiveerd
Geactiveerd
Instelmogelijkheid tussen 0 – 15
Instelmogelijkheid tussen 25 – 70
Toepassing 'interne RTR'
│173