2.21.97 Zomercompensatie — offset ingestelde temperatuur bij einde zomercompensatie (x
0,1°C)
Opties:
Met de parameter wordt vastgelegd met hoeveel Kelvin de ingestelde waarden tijdens de
zomercompensatie verhoogd moet worden als de hoogste buitentemperatuurwaarde is bereikt.
Typische waarden voor de zomercompensatie zijn_
20 °C: laagste buitentemperatuurwaarde
■
32 °C: hoogste buitentemperatuurwaarde
■
0 K: laagste offset gewenste waarde
■
4 K: hoogste offset gewenste waarde
■
Dat betekent dat er een vloeiende verhoging van de gewenste waarde van 0 ... 4 K plaatsvindt
als de buitentemperatuur van 20°C tot 32 °C stijgt.
Opmerking
Deze parameter is alleen beschikbaar, als de parameter 'zomercompensatie' op
'ja' staat.
Producthandboek 2CKA001373B5022
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen
Instelmogelijkheid tussen -127 – 127
Toepassing 'interne RTR'
│176