De door het apparaat gebruikte werkelijke temperatuur kan cyclisch naar de bus worden
verzonden.
2.21.84 Temperatuurdetectie – waardeverschil voor zenden van de werkelijke temperatuur (x
0,1°C)
Opties:
Als de temperatuurwijziging groter is dan het geparametreerde verschil tussen gemeten en de
laatste verzonden werkelijke temperatuur, wordt de gewijzigde waarde verzonden.
Opmerking
Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter 'ingangen
temperatuurdetectie' op 'interne meting' of 'gewogen meting' staat.
2.21.85 Temperatuurdetectie – vergelijkingswaarde voor interne temperatuurmeting (x 0,1°C)
Opties:
Iedere plaats van inbouw heeft andere fysieke voorwaarden (binnen- of buitenwand, lichtbouw
of massieve wand etc.). Om de op de plaats van inbouw heersende werkelijke temperatuur als
meetwaarde van het apparaat te gebruiken, moet op de plaats van inbouw door een externe
vergeleken en/of geijkte thermometer een temperatuurmeting worden uitgevoerd. Het verschil
tussen de op het apparaat aangegeven werkelijke temperatuur en de door het externe
meetapparaat bepaalde werkelijke temperatuur moet als 'vergelijkingswaarde' in het
parameterveld worden ingevuld.
Opmerking
■
■
Producthandboek 2CKA001373B5022
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen
Instelmogelijkheid tussen 1 – 100
Instelmogelijkheid tussen 1 – 100
De vergelijkingsmeting zou direct na de inbouw van het apparaat moeten
plaatsvinden. Het apparaat moet zich eerst aanpassen aan de
omgevingstemperatuur voordat de vergelijking kan plaatsvinden. De
vergelijkingsmeting moet kort voor of na de ingebruikneming van de ruimte
worden herhaald.
Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter 'ingangen
temperatuurdetectie' op 'interne meting' of 'gewogen meting' staat.
Toepassing 'interne RTR'
│171