Waarde van uitgangsobject bij logisch onwaar:
Opties:
Met de parameter wordt vastgelegd welke waarde het uitgangsobject heeft in de logische
toestand "Onwaar". Zie toelichting boven.
–
Multiplexer: Met deze logische functie kunnen de ingangsgegevens doelgericht naar de
uitgang worden gestuurd. De functie heeft vier communicatieobjecten "Besturing", "Ingang
1", "Ingang 2" en "Uitgang". De bit-grootte van de ingangen en uitgangen kan met de
parameter "objecttype ingang/uitgang" ook op een 1-byte of 2-byte worden ingesteld.
Daarbij blijft de bovenstaande functionaliteit behouden. Dat betekent dat alleen ingang 1 op
de uitgang zichtbaar wordt als de besturingsingang de waarde "1" heeft. Ingang 2 wordt
naar uitgang geschakeld op het moment dat de besturingsingang de waarde "0" heeft.
Aanwijzing
De uitgang wordt altijd slechts bij een daadwerkelijke verandering van de
ingangen verzonden. Als bijvoorbeeld de besturingsingang wijzigt zonder dat de
ingangswaarden veranderen, blijft het uitgangssignaal ongewijzigd. Pas als een
ingangssignaal wijzigt, wordt een nieuwe uitgangswaarde verzonden.
De volgende parameters verschijnen:
Kanaalnaam:
Opties:
Naam van kanaal. De naam mag maximaal 60 tekens lang zijn.
Objecttype ingang/uitgang:
Opties:
Met de parameter wordt de grootte van het communicatieobject vastgelegd. Zie toelichting
boven.
–
Vermenigvuldiger: Met deze functie is het mogelijk om met één ingangstelegram tot tien
uitgangstelegrammen te versturen. Het ingangscommunicatieobject heeft een grootte van 1-
bit of 1-byte. De uitgangscommunicatieobjecten kunnen een grootte hebben van 1-bit of 1-
byte. De grootte wordt met een bijbehorende parameter ingesteld.
Of een vermenigvuldiger bij een AAN- of UIT-telegram wordt geactiveerd of via een 1-bit-
waarde tussen 0 en 255, kan met de instelling "Startcommando- worden vastgelegd.
Bovendien is het mogelijk om de uitgangstelegrammen met tijdsvertraging
achtereenvolgens te versturen. Standaard is een vertraging van 200 ms vooringesteld.
Welke waarden met de uitgangstelegrammen worden verzonden, kan voor iedere uitgang
individueel met een bijbehorende parameter worden ingesteld. Bij 1-bit-uitgangen is "Aan"
of "Uit" instelbaar. Bij 1-byte-uitgangen kunnen waarden van 0 tot 100% worden opgegeven.
De volgende parameters verschijnen:
Producthandboek 2CKA001373B5022
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen
Uitgang wordt op 0 gezet
Gedefinieerd door uitgang-instelwaarde onwaar
<Naam>
1-bit
1-byte
2-byte
Toepassing 'logische functies'
│132