Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Invertek Drives ODV-2-22075-1KF12-SN Handleiding pagina 57

Inhoudsopgave

Advertenties

Par
Parameter Naam
P3-09
Selectie begrenzing PID-uitgang
0: Digitale grenzen. Zie parameters P3-07 & P3-08
1: Analoge ingang 1 zorgt voor een instelbare bovengrens. Het uitgangsbereik van de PID-regelaar wordt begrensd door P3-08
(minimaal) en de waarde van analoge ingang 1 (maximaal).
2: Analoge ingang 2 zorgt voor een instelbare ondergrens. Het uitgangsbereik van de PID-regelaar wordt begrensd door de
waarde van analoge ingang 2 (minimaal) en P3-07 (maximaal).
3: PID uitgang toevoegen aan waarde van analoge ingang 1. De uitgang van de PID-regelaar wordt toegevoegd aan de gewenste
referentie van analoge ingang 1.
P3-10
PID Feedback Source Select
Met deze parameter wordt de keuze gemaakt waar de terugkoppeling van de PID-regeling (sensor) vandaan komt.
0: Analoge ingang 2
1: Analoge Ingang 1
2 : Motorstroom : 0 - 100.0% van de waarde van P1-08
3 : Tussenkringspanning : 0 – 1000 Volt = 0 – 100.0%
4 : Analoge ingang 1 - analoge ingang 2 : verschil tussen analoog 1 – analoog 2 = 0 – 100.0%
5 : Grootste waarde : analoge ingang 1 of analoge ingang 2
P3-11
Grenzen PID fout voor uitschakelen acc./dec. tijden
Deze parameter bepaalt de grenzen (hysterese) voor de PID fout die ervoor zorgen dat wanneer het verschil tussen de gewenste
waarde en de teruggekoppelde waarde binnen de ingestelde grenzen valt de acc. en dec. tijden worden uitgeschakeld. Door het
uitschakelen van de acc. en dec. tijden reageert de PID regeling sneller bij relatief kleine PID fouten. Bij grote PID fouten worden
de acc. en dec. tijden wel gebruikt om grote/heftige veranderingen in de motorsnelheid te voorkomen. Een waarde 0.0 van de
parameter houdt in dat deze functie is uitgeschakeld. Let wel op dat te grote grenzen kunnen leiden tot snelle en grote
snelheidsveranderingen die op hun beurt kunnen leiden tot overstromen en overspanningen.
P3-12
Scalering weergave van de terugkoppeling (sensor)
Zorgt voor een scalering van de teruggekoppelde waarde. Met deze parameter kan de 0-100% van de analoge ingang worden
omgezet naar een weergave van bijv. 0-10 Bar die wordt gemeten door de sensor.
P3-13
" Wake Up" niveau van de terugkoppeling (sensor)
Deze parameter bepaalt het niveau van de terugkoppeling waarbij de HVAC regelaar de "standby mode" van de PID-regeling
uitschakelt. Wanneer het teruggekoppelde signaal onder het ingestelde niveau komt zal de HVAC regelaar "wakker worden" en
doorgaan met de PID-regeling.
P3-14
Snelheid/frequentie voor inschakelen "standby mode"
De "standby mode" wordt geactiveerd wanneer er in parameter P2-27 een waarde (tijd) wordt ingesteld. Deze parameter (P3-14)
bepaalt de frequentie/snelheid die de frequentieregelaar gedurende de ingestelde tijd (P2-27) moet uitsturen om vervolgens de
"standby mode" te activeren. Tijdens de "standby mode" stuurt de frequentieregelaar geen frequentie meer uit.
de
P3-15
2
Gewenste waarde PID-regeling digitaal
De PID-regeling gebruikt de 2
d.m.v. de digitale ingangen.
P3-16
Leidingbreuk detectietijd
De leidingbreukdetectie wordt geactiveerd wanneer er een waarde > 0 wordt ingesteld (P3-16 > 0). De HVAC frequentieregelaar,
waarbij de PID-regeling is geactiveerd of wordt geactiveerd, zal bij elke start controleren of binnen de ingestelde detectietijd (P3-
16) de druk het drempelniveau van parameter P3-17 haalt. Wanneer het ingestelde niveau niet wordt gehaald (=pijpbreuk) zal de
frequentieregelaar de foutmelding "Pr-Lo" (Pressure Low) geven en stoppen met uitsturen.
P3-17
Drempelniveau leidingbreukdetectie
Drempelniveau van de PID terugkoppeling voor leidingbreukdetectie. Bij een normale PID-regeling (P3-04 = 0) moet het
terugkoppelsignaal na de detectietijd (P3-16) groter zijn dan de waarde van parameter P3-17. Bij een geïnverteerde PID-regeling
(P3-04 = 1) moet het terugkoppelsignaal na de detectietijd (P3-16) kleiner of gelijk zijn aan de waarde van parameter P3-17.
P3-18
Uitschakeling PID-regeling
Deze parameter bepaalt wanneer de PID-regeling wordt uitgeschakeld.
0: De PID-regeling is actief zolang de proportionele versterking P (P3-01) > 0.
1: De PID-regeling is alleen actief wanneer de regelaar is gestart. Tijdens stop wordt de PID-regeling gereset naar 0 (uitgang).
Optidrive HVAC gebruikershandleiding V2.00
de
digitale gewenste waarde wanneer P3-05 = 0 en de 2
www.invertekdrives.com
Minimaal
Maximaal
Standaard
0
3
0
5
0.0
25.0
0.000
50.000
0.000
0.0
100.0
0.0
P1-01
0.0
100.0
de
digitale gewenste waarde wordt gekozen
0
600
0.0
100.0
0.0%
0
1
Eenheid
0
-
0
-
0.0
%
-
0.0
%
0
Hz / Rpm
0.0
%
0
Seconden
%
0
-
57

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Odv-2-22150-1kf12-snOdv-2-22220-1kf12-snOdv-2-22075-3kf12-snOdv-2-22150-3kf12-snOdv-2-22220-3kf12-snOdv-2-32040-3kf12-sn ... Toon alles

Inhoudsopgave