Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Invertek Drives ODV-2-22075-1KF12-SN Handleiding pagina 36

Inhoudsopgave

Advertenties

De pompreinigingsfunctie zal ongeacht de instelling van parameter P8-03 direct worden uitgevoerd wanneer een digitale ingang, waar de
pompreinigingsfunctie aan is toegekend, hoog wordt. Wanneer de desbetreffende digitale ingang hoog wordt zal de frequentieregelaar direct
vanaf de huidige snelheid versnellen/vertragen naar reinigingssnelheid 1 met de opgegeven reinigingsacceleratie en deceleratie tijd.
De activering van de pompreinigingsfunctie kan d.m.v. parameter P9-42 aan een digitale ingang worden toegekend. Parametergroep 9 is
alleen zichtbaar wanneer parameter P1-14 op 201 is ingesteld.
Het bewegingsprofiel van de pompreinigingscyclus wordt gedefinieerd door 2 reinigingssnelheden, een reinigingsacceleratie en deceleratie
tijd en de reinigingstijd. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de bijbehorende parameters:
Wanneer er bij een van de twee reinigingssnelheden de waarde nul wordt ingesteld zal een deel van de reinigingscyclus worden
uitgeschakeld. Bij de reiniggingssnelheden kunnen zowel positieve als negatieve snelheden ingesteld worden. Een negatieve snelheid zal
ervoor zorgen dat de motor de andere kant op zal gaan draaien. De acceleratie en deceleratie tijden tijdens de reinigingscyclus worden
bepaald door parameter P8-05. Aan het einde van de cyclus wordt de normale deceleratie tijd gebruikt en die kan worden ingesteld met
parameter P1-04.
Let op: Controleer van te voren of de pomp geschikt is om achteruit te draaien voordat er bij de parameters P2-05 of P2-06
negatieve snelheden worden ingesteld.
Onderstaande afbeelding geeft het snelheidsprofiel van de pompreinigingscyclus weer:
Na het uitvoeren van de pompreinigingscyclus keert de frequentieregelaar terug naar het originele setpoint (gewenste snelheid). De
reinigingstijd (P8-04) omsluit de acc. tijd en de tijd dat de motor de reinigingssnelheid draait. De deceleratie tijd is hierin niet opgenomen.
Overzicht voor een snelle inbedrijfname:
Lees eerst hoofdstuk 7.4 (belastingsmonitor), wanneer de pompreinigingsfunctie gestart moet worden bij een detectie van een
overbelastingsituatie.
Stel de basisparameters P1-01 t/m P1-10 in. De energiebesparingsfunctie (P1-06) moet uitgeschakeld zijn.
Zet parameter P1-14= 101 om toegang te krijgen tot de uitgebreide parameters.
Stel de gewenste reinigingssnelheden in bij de parameters P2-05 en P2-06
Activeer de pompreinigingsfunctie m.b.v. parameter P8-03. De parameter P8-03 hoeft niet te worden ingesteld wanneer de functie
wordt gestart door een digitale ingang. Instelmogelijkheden van parameter P8-03:
o
0: uitgeschakeld
o
Alleen actief na een start commando.
o
Actief bij start en bij een detectie van een te hoog koppel.
o
Alleen actief bij een detectie van een te hoog koppel.
Stel de reinigingstijd per segment in bij parameter P8-04.
De acceleratie en deceleratie tijd voor de pompreinigingsfunctie kan worden ingesteld met parameter P8-05.
36
Optidrive HVAC gebruikershandleiding V2.00
Parameternummer
Omschrijving
P2-05
Reinigingssnelheid 1
P2-06
Reinigingssnelheid 2
P8-04
Reinigingstijd
P8-05
Reinigingsacceleratie en deceleratie tijd
www.invertekdrives.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Odv-2-22150-1kf12-snOdv-2-22220-1kf12-snOdv-2-22075-3kf12-snOdv-2-22150-3kf12-snOdv-2-22220-3kf12-snOdv-2-32040-3kf12-sn ... Toon alles

Inhoudsopgave