Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

De maximale frequentie/snelheid (P1-01) en de minimale frequentie/snelheid (P1-02) kunnen na het uitvoeren van de automatische
meetsequence nog worden aangepast. De meetdata word door het aanpassen van P1-01 en P1-02 niet gewist. Wanneer er vervolgens
frequenties gekozen worden buiten het meetgebied zal de belastingsmonitor worden uitgeschakeld.
Na het inschakelen van de belastingsmonitor (P8-06  0) kunnen vervolgens de onderstroomfout (P8-06 = 1), de overstroomfout (P8-06 = 2)
of een combinatie van beide fouten (P8-06 = 3) worden ingeschakeld.
De detectiegrenzen voor de belastingsmonitor kunnen worden ingesteld met parameter P8-07 in ampères. De detectiegrenzen worden
ingesteld t.o.v. de standaard gemeten belastingscurve. De totale bandbreedte is gelijk aan 2 x P8-07. De grenzen moeten zodanig worden
ingesteld dat bij een normale fluctuatie van de motorstroom er geen foute detectie optreedt. Naast de grenzen kan er ook nog een wachttijd
worden ingesteld d.m.v. parameter P8-08. Wanneer de belasting hoger of lager is dan de ingestelde grenzen gedurende de tijd die is ingesteld
bij P8-08, zal de Optidrive HVAC frequentieregelaar stoppen met uitsturen en een foutmelding geven. De wachttijd (P8-08) voorkomt
onnodige fouten wanneer de stroom kortstondig buiten de ingestelde grenzen komt.
De volgende foutmeldingen zullen op het OLED display worden weergegeven bij een onder- of overbelasting en kunnen worden gereset met
de STOP knop :
: overbelasting gedetecteerd en heeft een fout gegenereerd (fout code 24)
: onderbelasting gedetecteerd en heeft een fout gegenereerd (fout code 25)
De Optidrive HVAC kan naast een foutmelding ook een automatische pompreinigingsfunctie activeren wanneer er een overbelasting
() is gedetecteerd. Zie hoofdstuk 7.5 voor meer informatie.
Overzicht voor een snelle inbedrijfname:
Lees het waarschuwingsveld op de vorige bladzijde.
Stel de maximale en minimale frequentie/snelheid in (P1-01 & P1-02).
Stel de basisparameters P1-01 t/m P1-10 in. De energiebesparingsfunctie (P1-06) moet uitgeschakeld zijn.
Zet parameter P1-14= 101 om toegang te krijgen tot de uitgebreide parameters.
Activeer de belastingsmonitor m.b.v. parameter P8-06:
o
0: uitgeschakeld
o
1: Detectie onderbelasting ingeschakeld (snaarbreuk / drooglopen pomp / pompwaaier gebroken)
o
2: Detectie overbelasting ingeschakeld (pompblokkade)
o
3: Detectie onder- en overbelasting ingeschakeld
Stel een acceptabele bandbreedte in bij parameter P8-07. Begin met een grote bandbreedte en controleer de stroom tijdens het
draaien om de juiste bandbreedte te bepalen.
Start de frequentieregelaar om de automatische meetsequence te laten uitvoeren.
Wanneer de frequentieregelaar sporadisch een foutmelding geeft is het wellicht verstandig om een wachttijd in te stellen bij
parameter P8-08. Blijft de foutmelding hierna nog steeds voorkomen dan is het verstandig om de automatische meetsequence
nogmaals te doorlopen.

7.5. Pompreinigingsfunctie

De pompreinigingsfunctie wordt gebruikt om blokkades in de pomp te verwijderen. De pompreinigingsfunctie kan handmatig worden
uitgevoerd door een digitale ingang hoog te maken of kan automatisch worden uitgevoerd na een startcommando of wanneer er een
overbelasting wordt gedetecteerd door de belastingsmonitor (blokkade). Wanneer de pompreinigingscyclus is geactiveerd zal de Optidrive
HVAC frequentieregelaar een vooringesteld snelheidspatroon doorlopen met als doel de blokkade te verwijderen.
Werking:
De pompreinigingsfunctie wordt geactiveerd en ingesteld d.m.v. parameter P8-03. De mogelijkheden van parameter P8-03 zijn als volgt:
0.
Uitgeschakeld
1.
Alleen actief na een start commando.
2.
Actief bij start en bij een detectie van een te hoog koppel.
3.
Alleen actief bij een detectie van een te hoog koppel.
Wanneer er gekozen wordt voor de instelling 1 of 2 bij parameter P8-03 zal de Optidrive HVAC frequentieregelaar bij elke start commando de
pompreinigingscyclus uitvoeren. Na het uitvoeren van de pompreinigingscyclus zal de regelaar terugkeren naar het de gewenste snelheid.
Bij de instelling 2 of 3 van parameter P8-03 zal eerst de belastingsmonitor moeten worden ingesteld om de overbelastingssituatie te kunnen
detecteren. Zie hoofdstuk 7.4 voor meer informatie over het instellen van de belastingsmonitor. De Optidrive HVAC frequentieregelaar zal
geen fout geven wanneer de pompreinigingsfunctie wordt gestart door een overbelastingssituatie. Na het uitvoeren van de
pompreinigingscyclus zal de regelaar terugkeren naar het de gewenste snelheid. De frequentieregelaar zal een fout geven wanneer er binnen
60 s na een reinigingscyclus opnieuw een overbelastingssituatie wordt gedetecteerd.
Door gebruik te maken van de automatische herstart functie kan er maximaal 5 maal opnieuw getracht worden de pomp te reinigen wanneer
parameter P8-03 op 2 staat ingesteld.
Optidrive HVAC gebruikershandleiding V2.00
www.invertekdrives.com
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Odv-2-22150-1kf12-snOdv-2-22220-1kf12-snOdv-2-22075-3kf12-snOdv-2-22150-3kf12-snOdv-2-22220-3kf12-snOdv-2-32040-3kf12-sn ... Toon alles

Inhoudsopgave