Montage
6.4
Uitvoering
Opmerking!
Door de verplaatsing tijdens het transport vanuit een plaats naar een andere kunnen de
schroefkoppelingen van het apparaat loskomen.
•
Voorafgaand aan het gebruik van het apparaat controleren of de schroefkoppelingen
vast zitten en dicht zijn.
Opmerking!
Voorkom een lekkage op de aansluitingen.
•
Let tijdens de aansluiting van het apparaat op het installatiesysteem dat de
aansluitingen voor ontgassing en bijvulling niet worden gedraaid.
Ga als volgt te werk:
•
Sluit het apparaat aan op de retourzijde van het installatiesysteem.
–
Hierdoor is gewaarborgd dat het apparaat in het toelaatbare druk- en temperatuurbereik
werkt.
•
Sluit het apparaat aan op een installatiesysteem met retourbijmenging of een evenwichtsfles
vóór het mengpunt.
–
Zo is de ontgassing van het water gewaarborgd in de hoofdvolumestroom "V" bij
temperaturen ≤ 60 °C.
LET OP – schade door onjuiste aansluiting! Let op extra lasten die inwerken op het apparaat en die
ontstaan door de aansluitingen van buisleidingen of slangverbindingen naar het installatiesysteem.
Zorg dat de aansluitingen tussen apparaat en installatiesysteem gemonteerd zijn zonder spanningen.
Zo nodig de buisleidingen ondersteunen.
OPGELET– materiële schade door lekkage! Materiële schade aan het installatiesysteem door lekkage
aan de aansluitleidingen naar het apparaat. Gebruik aansluitleidingen met een geschikte weerstand
tegen de systeemtemperatuur van het installatiesysteem.
Ga als volgt te werk:
1.
Monteer de bijgesloten buisstukken op het apparaat, zie hoofdstuk 6.4.1 "Montage van het
buisstuk" op pagina 19.
2.
Monteer het apparaat aan de wand, zie hoofdstuk 6.4.2 "Wandmontage" op pagina 19.
3.
Breng de aansluitingen tot stand op de waterzijde vanuit het apparaat naar het
installatiesysteem, zie hoofdstuk 6.4.3 "Hydraulische aansluiting" op pagina 20.
Opmerking!
Let bij montage op de bedienbaarheid van de armaturen en de toevoermogelijkheden van
de aansluitleidingen.
18 — Nederlands
Servitec Mini — 07.07.2017 - Rev. A