Tabel 2
Trompmaat A (mm)
Type koelmiddel
R22, R407C
Type
FUY-FJV1
FUYP-BV1
Buismaat Draaimoment
φ9,5(3/8")
32,7-39,9 N • m
12,6 – 13.0
φ15,9(5/8")
61,8-75,4 N • m
19,0 – 19.4
φ19,1(3/4")
97,2-118,8 N • m
23,3 – 23,7
• Zie "Tabel 2" voor het juiste aandraaimoment.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Wanneer de flensmoer te hard wordt aangedraaid, kan deze
breken, waardoor lekkage ontstaat en koelmiddel kan
weglekken.
Niet aanbevolen, maar voor noodgevallen
In principe dient u altijd een momentsleutel te gebruiken maar
als die niet beschikbaar is, kunt u de hieronder beschreven
installatiemethode toepassen.
Controleer altijd of er geen lekken zijn als het werk klaar is.
Als u de optrompbout met een sleutel aandraait, komt er een
punt waarop het aantrekkoppel plotseling
toeneemt. Vanaf dat punt draait u de bout nog verder over de
hoek die hieronder wordt aangegeven:
Tabel 3
Aantal graden
Pijpdiameter
doordraaien
φ 9,5 (3/8")
60 à 90 graden
φ 15,9 (5/8") 30 à 60 graden
φ 19,1 (3/4") 25 à 35 graden
• Controleer de buisverbinding op gaslekken en isoleer de
buis volgens de afbeelding. Gebruik het bijgeleverde isolati-
emateriaal voor de koppelingen (6) en (7). (Zet de uiteinden
vast m.b.v. de klemmen (4).) (Zie Afb. 23)
Aansluiten op
aarding
Isolatie voor
gasleiding (6)
(accessoire)
Klem (4)
(×4) (accessoire)
VOORZORGSMAATREGELEN
Isoleer alle leidingen helemaal tot aan de leidingkoppeling
binnenin het apparaat.
Een niet-geïsoleerde leiding kan bij aanraking brandwonden
veroorzaken of condensvorming veroorzaken.
6-2 Voor leidingen die omhoog of naar rechts lopen
• Omhoog of naar rechts lopende leidingen kunnen eenvou-
dig worden aangelegd m.b.v. het elleboogje.
• Voor omhoog lopende leidingen moet het afdekplaatje van
het pijpgat worden genomen.
Nederlands
R410A
Tromp
FUQ
12,8 – 13,2
R0,4-0,8
19,3 – 19,7
Aanbevolen armlengte
van gereedschap
Circa 200mm
Circa 300mm
Circa 450mm
Isolatie voor
waterleiding (7)
(accessoire)
Afb. 23
• Nadat de leidingen zijn aangelegd, snijdt u het afdekplaatje
op maat en plaatst u het terug. U kunt hiervoor een schaar
gebruiken. (Zie Afb. 24)
Monteer, wanneer de mogelijkheid bestaat dat kleine dieren
en insecten het systeem kunnen binnendringen, alle dek-
sels van elektrische aansluitcompartimenten en stop alle
doorvoeren zorgvuldig dicht met kit (materiaal niet mee-
geleverd).
Afdekplaatje voor
leidinggaten
Voor bedrading
• Tijdens deze werkzaamheden; sluit alle openingen tussen
de leidingdoorvoer en de leidingen af met kit om te voorko-
men dat stof kan binnendringen in de binnenunit.
VOORZORGSMAATREGELEN
LET OP DE VOLGENDE PUNTEN BIJ HET MAKEN VAN
SOLDEERVERBINDINGEN
"Gebruik geen vloeimiddel bij het maken van een soldeer-
verbinding tussen koperen koelmiddelleidingen. Gebruik
fosfor-kopersoldeer (BCuP-2: JIS Z 3264/B-Cu93P-710/795:
ISO 3677), waarvoor geen vloeimiddel nodig is."
(Vloeimiddel is erg schadelijk voor koelmiddelleidingyste-
men. Wanneer bijvoorbeeld een vloeimiddel op basis van
chloride wordt gebruikt, zullen de leidingen corroderen;
wanneer het vloeimiddel fluor bevat zal de koelmiddelolie
worden aangetast.)
• Blaas, voordat u soldeerverbindingen maakt in koelmiddel-
leidingen, stikstof door de leidingen om aanwezige lucht uit
de leidingen te verdringen. Als u de soldeerverbinding
maakt zonder de beschermende stikstofatmosfeer, zal een
grote hoeveelheid oxidefilm in de leidingen ontstaan die een
systeemstoring zou kunnen veroorzaken.
• Vervang, wanneer de koelmiddelleidingen moeten worden
gesoldeerd, eerst het aanwezige koelmiddel in de koelmid-
delleidingen door stikstof. Sluit de binnenunit met een flens-
of trompverbinding aan zodra dit gebeurd is.
• De stikstofdruk moet met behulp van een reduceerventiel
worden ingesteld op 0,2MPa wanneer tijdens het vullen van
leidingen een soldeerverbinding moet worden gemaakt.
(Zie Afb. 25)
Koelmiddelleidingen
Te solderen
onderdeel
Stikstof
Afb. 25
7.
AANLEGGEN VAN DE AFVOERLEIDING
7-1 Leg de afvoer aan (Zie Afb. 26)
Installeer de afvoerleiding zodanig dat het water gemakkelijk
kan worden afgevoerd.
De afvoerleiding kan vanuit drie richtingen worden
aangesloten.
• Gebruik een buis met een diameter die gelijk of groter is
dan de diameter (met uitzondering van de stijgleiding)
van de verbonden buis. (PVC-pijp met een binnendiam-
eter van 20 mm en een buitendiameter van 26mm.)
• Houd de buizen zo kort mogelijk en aflopend met ten-
minste 1/100 zodat er geen lucht in de buis gevangen
kan blijven. (Zie Afb. 27)
VOORZORGSMAATREGELEN
Door opgehoopt water in de afvoerleidingen kan de afvoer ver-
stopt raken.
Voor waterleiding
Voor gasleiding
Voor afvoerleiding
Afb. 24
Reduceerventiel
Tape
Handafsluiter
Stikstof
9