9.3
Meetnauwkeurigheid
9.3.1
Referentievoorwaarden volgens IEC 60770
— Omgevingstemperatuur TU = constant, in het bereik van
18 ... 30 °C (64 ... 86 °F)
— Vochtigheid relatieve vochtigheid = constant, in het bereik
van 30 ... 80 %
— Omgevingsdruk PU = constant, in het bereik van
950 ... 1060 mbar.
— Meetschaal op het nulpunt gebaseerd
— Meetomvormer met scheidingsmembraan of Hastelloy
— Vulvloeistof: siliconenolie
— Voedingsspanning 24 V DC
— Belasting bij HART: 250 Ω
— Meetomvormer niet geaard
— Karakteristiekinstelling: lineair, 4 ... 20 mA.
Voorzover niet anders gespecificeerd worden fouten in % van
de meetschaal aangegeven.
De meetnauwkeurigheden, met betrekking tot de bovengrens
van het meetbereik (URL), vallen onder de invloed van de
turndown (TD), de verhouding van de bovengrens van het
meetbereik tot de ingestelde meetschaal (URL/Span).
AANBEVOLEN WORDT DE SENSORCODE TE SELECTEREN
DIE TOT DE GERINGSTE TD-WAARDE VOERT, OM DE
MEETNAUWKEURIGHEID TE OPTIMALISEREN.
9.3.2
Dynamisch gedrag (volgens IEC 61298-1)
Dode tijd
Tijdconstante (63,2% van het gehele
sprongantwoord)
9.3.3
Meetafwijking bij grenspuntinstelling
Turndown
1:1 ... 10:1
>10:1
9.3.4
Omgevingstemperatuur
Thermische verandering van de omgevingstemperatuur op het
nulsignaal en het meetbereik (turndown tot 6:1), met
betrekking tot het ingestelde meetbereik.
Temperatuurbereik
-10 ... 60 °C (14 ... 140 °F)
-40 ... -10 °C (-40 ... 14 °F)
60 ... 85 °C (140 ... 185 °F)
40 IM/261Gx/Ax-NL Rev. 08 | 261Gx, 261Ax
100 ms
150 ms
Meetafwijking
±0,1 %
± (0,1 + 0,005 x TD - 0,05) %
Maximale uitwerking op het
nulsignaal en het meetbereik
Alle meetbereiken
± (0,2 % x TD + 0,2 %)
Alle meetbereiken
±((0,1 % / 10 K) x TD + (0,1 / 10K))
9.3.5
Temperatuurcoëfficiënt (T
Invloed van de omgevingstemperatuur per 10 K (maar beperkt
tot de maximale uitwerking van de thermische verandering, zie
voorgaande opgaven). De opgaven hebben betrekking op de
ingestelde meetschaal.
Temperatuurbereik
-10 ... 60 °C (14 ... 140 °F)
9.3.6
Stroomvoorziening
Binnen de opgegeven grenswaarden voor de spanning/last is
de totale invloed minder dan 0,001% van de bovengrens van
het meetbereik per Volt.
9.3.7
Last
Binnen de grenzen van de last / spanning is de totale invloed
te verwaarlozen.
9.3.8
Elektromagnetische velden
Totale invloed minder dan 0,3 % van de meetschaal, van
80 ... 1000 MHz en bij veldsterkten tot 10 V/m, bij test met
onafgeschermde leidingen met en zonder scherm.
9.3.9
Inbouwpositie
Inbouwstand loodrecht, procesaansluiting onder.
De vloeistof van het meetinstrument veroorzaakt bij een
afwijkende montage een invloed ten gevolge van de stand, die
bij een afwijking van 90° uit de gespecificeerde stand en
vulling met siliconenolie 1,12 mbar + 0,01 mbar/10K bedraagt.
Deze invloed kan door nulsignaalafstelling en configuratie van
de montagehoek met het LCD-scherm of de DTM
gecompenseerd worden.
9.3.10 Stabiliteit over langere tijd
±(0,10 x TD) % / Jaar
9.3.11 Invloed rimpelspanning
±(0,10 x TD) % volgens IEC 61298-3
)
k
Uitwerking op het nulsignaal en
het meetbereik
Sensorcode C, F:
± (0,15 % x TD + 0,15 %)
Sensorcode L, D, U, R, V:
± (0,05 % x TD + 0,05 %)