Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Meetbegin / Schuinstand Meetunit Corrigeren - ABB 261GS Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6.4

Meetbegin / Schuinstand meetunit corrigeren

Bij de installatie van de meetomvormer kunnen door de
montage veroorzaakte nulpuntverschuivingen optreden die
moeten worden verholpen. Oorzaken daarvoor kunnen zijn:
— Inbouwstand van de meetomvormer wijkt af van de
aanbevolen verticale inbouwstand,
— Vloeistoffen in werkdrukleidingen of capillaire buizen van
druksensoren veroorzaken een aanvullende hydrostatische
druk.
BELANGRIJK (AANWIJZING)
De meetomvormer moet op bedrijfstemperatuur
zijn (ca. 5 min. bedrijfsduur, wanneer de
meetomvormer al de omgevingstemperatuur
heeft aangenomen) om dit te kunnen corrigeren.
Voor de correctie van het 4 ... 20 mA-uitgangssignaal direct
aan de meetomovormer bestaan er twee mogelijkheden
(variant A of B).
1
Afb. 13:
1 Insteltoets (in de boring)
Variant A, met de insteltoets in het apparaat.
1. Vaststellen, dat de meetwaarde overeenstemt met de te
meten beginwaarde, d.w.z. dat de druk, die het proces op
de meetomvormer zet, gelijk is aan de druk die een
uitgangssignaal van 4 mA moet genereren. De druk moet
stabiel zijn (ingestelde demping in acht nemen).
2. Behuizingdeksel losschroeven en insteltoets in de boring
op de elektronica (zie de volgende afbeelding) met een
stift met een diameter ≤ 2,5 mm max. 1 s indrukken. Het
uitgangssignaal stelt zich in op 4 mA . Het meetbereik blijft
onveranderd.
3. Behuizingdeksel weer vastschroeven.
BELANGRIJK (AANWIJZING)
Het zo ingestelde meetbegin wordt < 25 sec na
het laatste indrukken van de toets tegen
stroomuitval beveiligd opgeslagen.
M10696
De correctie volgens Variant A heeft geen invloed op de
weergave van de fysieke druk, maar corrigeert alleen het
analoge uitgangssignaal. Daarom kan er een verschil optreden
tussen het analoge uitgangssignaal en de weergave van de
fysieke druk in de digitale weergave of de communicatietool.
Ter voorkoming van dit verschil moet de vereiste
nulpuntverschuiving (scheve stand meetinstrument) zoals
beschreven onder variant B worden uitgevoerd.
BELANGRIJK (AANWIJZING)
Het bovengenoemde proces volgens "A" heeft
geen invloed op de afbeelding van de fysieke
druk, maar corrigeert alleen het analoge
uitgangssignaal. Daarom kan er een verschil
optreden tussen het analoge uitgangssignaal en
de weergave van de fysieke druk in de digitale
weergave of de communicatietool.
Ter vermijding van dit verschil moet de vereiste
nulpuntverschuiving (scheve stand
meetinstrument) als beschreven onder variant "B"
worden uitgevoerd.
Variant B, met de bedieningstoets op het optionele LCD-
scherm.
1. Zorgen dat de procesdruk voldoet aan de atmosferische
druk Pe = 0 (bij 261Gx) of het volledige vacuüm Pabs =
0 abs (bij 261Ax). De druk moet stabiel zijn. (ingestelde
demping aanhouden).
2. Behuizingdeksel losschroeven en op het LCD-scherm het
menupunt "Calibrate_Zero Trim" (kalibreren scheve stand)
oproepen.
3. De correctie vindt plaats door het indrukken van de toets
(voor menubesturing zie de paragraaf "Configuratie
met het LCD-scherm").
4. Bij meetomvormers waarvan de inbouwstand afwijkt van
de gespecificeerde, wordt aanbevolen bovendien een
compensatie van de temperatuurafhankelijke invloed van
de inbouwstand uit te voeren. Dit vindt plaats met het
menupunt "Device Setup_Installation angle" (Configuratie
apparaat inbouwhoek) (vanaf softwareversie 1.5.0). Daar
wordt de hoek waaronder de meetomvormer is ingebouwd
aangegeven.
5. Behuizingdeksel weer vastschroeven.
261Gx, 261Ax | IM/261Gx/Ax-NL Rev. 08 21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave