4.2
Afdichten en inschroeven
Aansluittap G ½ B:
Voor afdichting is een vlakke afdichting conform DIN EN 837-1
noodzakelijk.
NPT-schroefdraadaansluiting:
De schroefdraad met PTFE tape of dergelijke toegestane,
bestendige afdichtmaterialen afdichten.
Procesaansluiting met membraan aan voorzijde:
Voor de montage moet van te voren een lasmof / inschroefgat
onder inachtneming van de betreffende lasnorm aan de
procesbuis worden gelast (procesaansluiting en afmetingen
lasmof, zie hoofdstuk "Technische gegevens").
Procesaansluiting voor kogelkraan:
Voor de montage is een passende kogelkraanaansluiting of
een passende lasmanchet noodzakelijk. De afdichting gaat
hier via een kegel aan het uiterste eind van de
procesaansluiting (metaal/metaal). Lasmof, zie hoofdstuk
"Technische gegevens".
4.3
Vochtigheid
Gebruik een passende kabel en draai de kabelwartel goed
vast. De meetomvormer wordt extra tegen indringen van vocht
beschermd wanneer de aansluitkabel voor de
schroefverbinding omlaag wordt gevoerd. Regen- en
condenswater kunnen er dan zo afdruipen.
Dit geldt vooral voor montage buiten, in ruimtes met veel vocht
(bijv. door reinigingsprocessen) of bij gekoelde c.q. verwarmde
ketels.
Afb. 5:
Maatregelen tegen het binnendringen van vocht
261Gx, 261Ax | IM/261Gx/Ax-NL Rev. 08 13