De mogelijke meetafwijking van de drukgever moet minimaal 3
maal kleiner zijn dan de gewenste meetafwijking van de
meetomvormer.
Aanbevolen wordt om, wanneer de ingestelde tijdconstante
bekend is, de demping via het LCD-scherm of de grafische
interface op waarde nul te zetten.
BELANGRIJK (AANWIJZING)
Bij drukmeetomvormer 261A voor absolute druk
met meetbereiken ≤ 40 kPa abs. moet in
aanmerking worden genomen dat de
drukmeetcel tijdens het transport en de opslag
langdurig overbelast is geweest door de
atmosferische druk. Daarom is na inbedrijfstelling
een inloopperiode van ca. 3 uur noodzakelijk,
totdat de sensor zich zover heeft gestabiliseerd
dat de gespecificeerde precisie gewaarborgd is.
Instelling van de parameters "Lower Range Value"
(meetbegin) en "Upper Range Value" (meeteinde)
1. Druk voor "Lower Range Value" (meetbegin) opgeven en
het apparaat zich ca. 30 s laten stabiliseren.
2. Instelling "Lower Range Value" (meetbegin): Insteltoets
1 s indrukken. De uitgangsstroom stelt zich in op 4 mA .
3. Druk voor "Upper Range Value" (meeteinde) opgeven en
het apparaat zich ca. 30 s laten stabiliseren.
4. Instelling "Upper Range Value" (meeteinde): insteltoets
ca. 5 s indrukken. De uitgangsstroom stelt zich in op
20 mA.
5. Indien gewenst, de demping weer op de oorspronkelijke
waarde resetten.
6. Nieuwe instelwaarden documenteren. Ca. 25 s na het
laatste indrukken van de insteltoets voor de instelling van
0 % of 100 % wordt de betreffende parameter beveiligd
tegen stroomuitval opgeslagen.
BELANGRIJK (AANWIJZING)
Dit configuratieproces verandert alleen het
4 ... 20 mA-stroomsignaal. De weergave van de
fysieke procesdruk op het digitale scherm of de
bedieningsinterface wordt daardoor niet
veranderd. Ter vermijding van een eventueel
verschil kan via de bedieningsinterface en het
daarin opgenomen menupad "Calibrate_Pressure
Measurement_Balance Points"
(Kalibreren/drukmeting/afstelpunten) een
correctie uitgevoerd.
Na zo'n correctie moet de instelling van het
apparaat worden gecontroleerd.
7.4
Configuratie met het LCD-scherm
BELANGRIJK (AANWIJZING)
Het behuizingdeksel met het kijkglas moet
worden verwijderd om toegang te krijgen tot het
LCD-scherm.
7.4.1
Menunavigatie
1
2
5
Exit
Afb. 17: LCD-scherm
1 Toetsen voor navigatie van menu's |
2 Indicatie van menu-aanduiding | 3 Indicatie van menunummer |
4 Markering voor indicatie van relatieve positie in het menu
5 Indicatie van de huidige functie van de bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen
gebladerd, of een getal c.q. een teken binnen een
parameterwaarde geselecteerd.
De toetsen
en
hebben variabele functies. De actuele
functie (5) van dat moment wordt op het display weergegeven.
Bedieningstoetsfuncties
Betekenis
Exit
Menu verlaten
Back
Een submenu terug
Abort
Parameterinvoer afbreken
Next
Selectie van de volgende positie voor invoer van
numerieke en alfanumerieke waarden
Betekenis
Select
Submenu/Parameter selecteren
Edit
Parameter bewerken
OK
Ingevoerde parameters opslaan
M10145
Menu
3
4
5
Select
of
wordt door het menu
261Gx, 261Ax | IM/261Gx/Ax-NL Rev. 08 25
en