INSTALLATIE VAN WIELEN EN BANDEN
OPMERKING: Na de levering van het voertuig moeten de voorlopige, voor het transport gebruikte wielen en
banden vervangen worden door de standaardwielen en standaardbanden, die meegeleverd
worden in het laadplatform van het voertuig.
Verwijder het waarschuwingsetiket op het stuur niet voordat de voorlopige wielen en banden ver-
vangen zijn door standaardwielen en standaardbanden.
In tegenstelling met andere voertuigen zijn de voor- en achterwielen NIET onderling verwisselbaar. De achterwielen
hebben een andere excentriciteit dan de voorwielen; de achterwielen moeten gemonteerd worden met de diepere
excentriciteit naar buiten gericht.
Een rechthoekige sticker op elk wiel geeft weer waar het wiel thuishoort op het voertuig.
LF – Links vooraan (kant van de bestuurder)
RF – Rechts vooraan (kant van de passagier)
LR – Links achteraan
RR – Rechts achteraan
Standaardbanden (terrein) zijn directioneel en moeten volgens de pijl op elke band worden gemonteerd (de pijl
moet naar voren gericht zijn), want anders komt het rendement van het rijvlak ernstig in het gedrang. De optionele
turfband is niet directioneel en de juiste positie, niet de richting van de band is van belang voor de montage.
1. Draai de moeren van de vier wielen enigzins los.
2. Breng één eind van het voertuig omhoog totdat de banden zich ongeveer 15,2 cm van de grond bevinden. Zie
volgende WAARSCHUWING.
∆
WAARSCHUWING
• Breng slechts één eind van het voertuig tegelijkertijd van de grond. Schakel vóór het omhoog
brengen de parkeerrem in wanneer u de voorkant van het voertuig opheft, maak het laadplatform
leeg en blokkeer de wielen die op de grond blijven staan. Maak gebruik van een geschikt heftoe-
stel (kettingtakel of hydraulische krik) met een minimaal hefvermogen van 454 kg. Gebruik het hef-
toestel niet om het voertuig omhoog te houden. Gebruik goedgekeurde kriksteunen met het juiste
hefvermogen om het voertuig te ondersteunen.
3. Verwijder de moeren en het wiel.
4. Monteer de juiste wiel-/bandcombinatie en haal de moeren aan (ga kriskras te werk) totdat ze vastzitten. De
pijl moet naar voren wijzen.
5. Herhaal stappen 3 en 4 aan de andere zijde van het voertuig.
6. Laat het voertuig op de grond zakken en draai de moeren volledig vast (ga kriskras te werk) tot 74,6 N·m.
7. Herhaal stappen 2 tot en met 6 aan de andere zijde van het voertuig.
2004 Pioneer 900/Carryall 2 XRT/Turf 2 XRT benzinevoertuig – Handleiding (Europa)
Installatie van wielen en banden
pagina 35