Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Geleidbaarheidsmenu; Kalibreren (Calibrate); Eenheden (Units) - Walchem WDT310 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5.2
Geleidbaarheidsmenu (Conductivity Menu)
Het geleidbaarheidsmenu biedt de volgende instelmogelijkheden: Calibration, Self Test, Unit
Selection en Sampling Mode Setup (Kalibreren, Zelftest, Keuze eenheid en Bemonsteringsmethode).
Extra instellingen worden verder besproken. Zie figuur 8, Overzicht Geleidbaarheidsmenu.

Kalibreren (Calibrate)

Om de geleidbaarheid te kalibreren, gebruikt u ofwel een draagbare meter of een bufferoplossing.
Stel de WDT-controller zo in dat de waarden overeenkomen. Nadat u "Calibrate" gekozen hebt, toont
de eenheid voortdurend geleidbaarheidswaarden. Druk op een pijl-toets om de weergegeven waarde
te veranderen zodat ze met die van de draagbare meter of de bufferoplossing overeenkomt. U moet
op ENTER drukken om een nieuwe kalibratie te activeren. U moet op de EXIT-toets drukken om de
kalibratie te verlaten. De aftapuitgang wordt niet beïnvloed tot u het kalibratiemenu verlaat; als hij
AAN was wanneer de kalibratie begon, dan zal hij aan blijven tot u het menu verlaat.
Zelftest (Self Test)
Druk op ENTER om de zelftest te beginnen. Druk op een willekeurige toets om te stoppen. De
zelftest simuleert inwendig een geleidbaarheidsopnemer en moet altijd een waarde tussen 1000
µS/cm ±20 µS weergeven als de elektrodekabel 3 m lang is. Als de kabel werd verlengd, zal de
zelftestwaarde met 1 zakken voor elke extra 30 cm kabel. Bij voorbeeld, als de kabel met 30 m werd
verlengd, moet de zelftest een waarde van 900 ± 20 opleveren. Als dit niet het geval is, ontkoppel
dan de opnemer en herhaal de zelftest. Als de afgelezen waarde nog altijd niet in de zone 1000 ± 20
ligt, dan is er een probleem met de elektronica en moet de eenheid nagezien worden. Als de zelftest
een waarde in het voorziene bereik oplevert, maar er een probleem is met het kalibreren, dan is de
opnemer zelf of de bedrading ervan defect. Zie Sectie 7.3 Opsporen van fouten voor details.

Eenheden (Units)

U kunt kiezen om de geleidbaarheid in µS/cm of in ppm weer te geven. Druk op ENTER en gebruik
daarna de pijl-omhoog en pijl-omlaag om de eenheden te veranderen. Als u de eenheden verandert,
zult u gewaarschuwd worden om uw instellingen te controleren. Dit is belangrijk. Ingestelde waarden
worden niet automatisch omgezet van µS/cm in ppm. Als u de eenheden verandert, zult u uw
ppm C.F.
Dit is de ppm-conversiefactor (of vermenigvuldiger). Die is typisch 0,666, maar kan gewijzigd
Bemonsteringsmethode C/I (Sample Mode)
Druk op ENTER om te kiezen tussen continue bemonstering of niet-continue bemonstering. Een 'C'
na de weergegeven waarde betekent dat het bemonsteren continu verloopt en een 'I' geeft aan dat het
intermitterend gebeurt (niet-continu). Gebruik continu bemonsteren bij gebruik van een traditionele
installatie met de geleidbaarheidsopnemer in een bypassleiding. Kies niet-continu bemonsteren bij
gebruik van de elektromagnetische aftapklep voor het periodiek bemonsteren van de geleidbaarheid.
Installaties met niet-continue bemonstering lezen de geleidbaarheid af op bepaalde intervallen bij een
gegeven bemonsteringsduur. Als de geleidbaarheid boven de ingestelde waarde ligt, zal de klep die
de bemonstering regelt open blijven tot de geleidbaarheid onder de ingestelde waarde valt. Als de
klep langer open blijft dan de duur van de bemonstering, zal de controller Extend (verlengen)
weergeven op de bovenste statusregel, plus de duur van de extra toegekende tijd. Aan deze tijd kan
instellingen voor het aftappen moeten veranderen.
worden om aan verschillende vereisten te voldoen.
een limiet worden opgelegd. Zie Figuur 11 Aftapmenu.
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave