@
Alb.27
Lossen van de borgmoer
van
het
stelexcentriek m.b.v.
het
speciaal
gereedschap
positie
kunnen komen.
Vervolgens
wordt het
kleine zeskant
(afb.
29)
met
behulp
van een steeksleutel
versteld.
Men beoordeelt
nu
de
vrije
slag
van
het
handremmechanisme
t.o.v.
de
als
voetrem reeds gestelde
remschoenen
door
de
kniehefboom
met
de
hand
heen en weer
te
bewegen.
Een
voelbare speling moet
aanwezig
zijn,
welke
gemeten bU
het
bevesti-
gingspunt
van de trekstang
2
à
3
mm
moet
bedragen.
Als
dit is
geschied,
kan
de
zelf'
borgende moer
weer
worden
vast-
gedraaid, met dien verstande, dat hier
even
moet
worden
,,gezocht"
totdat
de
arretteernokjes hun nieuwe positie
ingenomen hebben. (Controleer
of
het
wiel
vrij
draait.) Hierna kunnen
de
stofplaat
en de
kop-pen
in
de
knie-
hefboom
van het
handrem-mechanis-
me weer worden
aangebracht.
De
afstelling
van de
remmen
ge-
schiedt
bU
de
ankerplaten
en
niet
door de
trekstangen
te
verstellen.
5.
Stangenste/se/
De gemeenschappeluke as (2, afb.
30)
van de
hefbomen
is
aan
beide
uiteinden
voorzien
van
spiebanen.
28
Afb.
28
Het
uit de
borgstelling
brengen
van het
stelexcentriek
Tevens
is
loodrecht
op
deze
spie-
banen
een gleuf
aangebracht, waar-
door
de
stand
van
de
klembout
van
de
hefbomen
is
vastgelegd.
Hierdoor
ligt de hoek
tussen
de
dubbele hefboom
(1
,
afb. 30)
en
de
bedieningshefboom (9, afb. 30) steeds
vast.
Na een
eventuele demontage
van
het
stangenstelsel
dient
op
het
navolgen-
de
te
worden
gelet:
a)
De
dubbele hefboom
(1
,
afb.
30)
moet zodanig
op de as
(2, afb.
30)
worden
aangebracht
dat het
klem-
boutgat achter deze
as
komt
te
I
i
ggen.
b) De
delinggleuf
van de
dubbele
hefboom (4,
afb. 30)
moet zodanig
gemonteerd worden, dat deze
naar
rechts
is
gericht.
c)
De
klembout
(3, afb. 30)
van
de
dubbele hefboom
moet
zodanig
worden
gemonteerd,
dat de
bout-
kop
rechts
ligt
(aan
de
ziide
van
de
delinggleufl.
d) De
hartlijn
van
de
evenaar
(5,
afb.
30)
moet
evenwijdig
loPen
met
de
hartlijn
van het
voertuig
(6, afb.
30).
e)
De
hefbomen moeten
zo
ingesteld
worden,
dat de
hartlijn
van
de