BRANDSTOFSYSTEEM
Reinheid
van
de
brandstof
Voor
een goede
werking van
de
motor
is
goede kwaliteit en
reinheid
van
de
brandstof
een
eerste vereiste.
Ge-
bruik
geen brandstof
uit
een
vat
dat
een
tijd
open heeft gestaan en waarin
zich dus
zeker
water
en stof
bevin-
den.
Gooi liever een paar liter
brand-
stof
weg, dan
het risico
te
nemen van
bedrijfsstoringen
ten
gevolge
van
verontre
in
igin
g.
Afb.
14
Tankzeef
Brandstoftank
RUd
de tank niet
geheel
leeg,
daar
dit
veryuiling
kan
veroorzaken.
Tap
de tank
iedere
48.000
km
af
en
reinig tegelijkertijd
de
bodemzeef.
Benzinepomp
De
benzinepomp
behoeft
zeer weinig
onderhoud.
Een
periodieke
reiniging
iedere
12.000
km
is
voldoende.
Ver-
wijder hiervoor
de bout aan de onder-
zijde van de pomp en neem
het
bodemdeksel
en
filtergaas
af
(zie
1
,
afb.
15).
Spoel
het filter
schoon
in
benzine.
Vergeet niet de
pakkingring
weer
aan
te
brengen
bU
het
monteren.
Afb.
f
5
Benzinepomp
Carburateur
De carburateur moet iedere
48.000
km
worden
schoongemaakt.
Men
dient
hierbij uiterste reinheid
te
betrachten
aangezien
de
kleinste
vuildeeltjes
reeds verstoppingen
van sproeiers
of
kanalen kunnen
veroorzaken.
Maak in geen geval gebruik
van
draad
voor het
schoonmaken
van
boringen, doch
blaas
deze
door
met
perslucht. Controleer tegelijkertijd
de
werking
van de
startcarburateur.
De
stationaire
afstelling
dient
als
volgt
te
geschieden:
1
. Laat de
motor
op
temperatu ur
komen.
2. Draai de
gasklepaanslagschroef
(2 in afb.
16)
zover
in, dat
de
motor
snel
stationair
draait.
3.
Los nu de mengselregelschroef
(1)
totdat de
motor begint
te
galoppe-
ren en stel
hem
daarna
zover
terug dat de
motor
weer
normaal
loopt.
17