ALGEMEEN
ONDERHOUD
MOTORSMERING
Oliepeil
Het
peil van
de olie in het
carter
wordt
afgelezen
op de
pe
ilstok.
Controleer
het peil
steeds
wanneer
alle olie van de motor in het carter
is
gedropen.
De
stand
van de
olie
moet
gehand-
haafd
blijven
tussen
de
merktek€rìs:
'
@E
Afb.
12
Oliepeilstok
nooit
boven
het
eerste noch
onder
het
laatste.
Het
vet'versen
van
de
olie
Ondanks de goede werking van
filters
is
niet
te
vermijden
dat
verontreini-
gingen
in
de
olie terecht
komen.
Deze
bestaan hoofdzakelijk
uit het
uit
de
buitenlucht aangezogen
stof,
gevorm-
de
condenszuren
en
fUn
verdeelde
kool-
en
metaaldeeltjes
die
tezamen
de
samenstelling
van
de olie
veran-
deren,
slijtage
veroorzaken
en
door
de
zuuryorming
het
metaaloppervlak
aantasten.
Dit
zal naarmate de veront-
reiniging
aangroeit
de
beschadiging
doen
toenemen.
Het niet
tUdig
f6
verversen
van
de smeerolie kan
daar-
om
zeer ernstige
gevolgen
hebben.
Men
tapt
de
smeerolie
af
wanneer
de
olie
warm,
dus goed
vloeibaar
is.
Bovendien
is het
belangrijk
om
het
voertuig
horizontaal
te
plaatsen.
Ten
sterkste
wordt
afgeraden
de
motor
met
petroleum enz.
door
te
spoelen.
Het zal
onmogelijk
zijn
alle
petroleum
af te
tappen, zonder
de
carterpan
te verwijderen;
deze achter-
gebleven hoeveelheid
zal
de
nieuwe
olie
verdunnen. Maak de
vuldop
goed
schoon alvorens deze
te
openen.
Smeeroliefilter
Het
smeeroliefilter
moet
periodiek
worden voorzien
van een
nieuw
element.
Tap
hiervoor
het filter
af
(stop 1
in
afb.
13),
verwijder
de
kolf
(3)
door bout
(2) los
te
draaien
en
neemt
het
filterelement
uit.
Reinig
filterkolf
en
breng
een
nieuw
filter-
element aan. Monteer element en
kolf
weer
en
laat
de
motor
een
ogenblik
draaien teneindte het
filter
met
olie
te
vullen. Controleer
daarna
het
oliepeil
en
vul
zonodig
bU.
\\
ù
Afb.
13
Smeeroliefilter