Inhoudsopgave
Advertenties
{Er.20} tot {Er.28} zijn storingsmeldingen en geven de oorzaak aan van de laatste motorstop.
Storing-nr. Storingmelding
20
Geen stroom in aanloop motor
1
21
Geen stroom in aanloop motor
2
22
Motorstop door LS
23
Motorstop door SE
24
Motorstop door
looptijdoverschrijding
25
Noodstop / NOODSTOP
bediend
26
Stroomstop motor 1
27
Stroomstop motor 2
28
Onderspanning
28505400_DCM31_NL_2017-11-04.docx
aangesloten lichtrelais controleren.
b) aansluiting van het lichtrelais, in het bijzonder massa-
aansluiting aan klem [Kl.23] controleren.
c) indien a) en b) correct, dan betreft het mogelijk een
hardwarefout in de besturing. De besturing moet vervangen
worden.
Maatregel
Opnieuw startcommando geven.
Als de deurbeweging weer met de foutmelding wordt
afgebroken, betekent dit dat er geen motorstroom is gemeten.
a) stroom van motor 1 is te gering (<1A) => motor en
besturing passen niet bij elkaar
b) geen motor op [Kl.5]+[Kl.6] aangesloten.
c) motor defect of kabelbreuk.
Opnieuw startcommando geven.
Als de deurbeweging weer met de foutmelding wordt
afgebroken, betekent dit dat er geen motorstroom is gemeten.
a) stroom van motor 2 is te gering (<1A) => motor en
besturing passen niet bij elkaar
b) geen motor op [Kl.7]+[Kl.8] aangesloten.
c) motor defect of kabelbreuk.
De deurbeweging is door het bedienen van de LS-ingang
gestopt. Controleer op hindernis in de weg. Indien dit niet het
geval is, lichtrelais en instelling van [M.b4] controleren
De deurbeweging is door het bedienen van de SE-ingang
gestopt. Controleer op hindernis in de weg. Indien dit niet het
geval is, veiligheidsstrip en instelling van [M.b6] controleren
Motorwerking was langer dan in [M.C5] ingesteld.
Motor, transmissie, noodontgrendeling controleren. Evt.
[M.C5] aanpassen aan de deurlooptijd.
De deurbeweging werd door het bedienen van de
noodstopingang of de gelijktijdige bediening van ingang A en
ingang B gestopt.
De besturing heeft de deurbeweging gestopt, omdat de kracht
op M1 boven de ingeleerde en toegestane waarde lag.
a) Controleer op hindernis in de weg.
b) Lichte loop deurvleugel en M1 controleren.
c) Krachten en bewegingstraject wissen en nieuwe testlopen
uitvoeren.
d) Krachtwaarden in [M.A7] en [M.A8] controleren evt.
verhogen.
De besturing heeft de deurbeweging gestopt, omdat de kracht
op M2 boven de ingeleerde en toegestane waarde lag.
a) Controleer op hindernis in de weg.
b) Lichte loop deurvleugel en M2 controleren.
c) Krachten en bewegingstraject wissen en nieuwe testlopen
uitvoeren.
d) Krachtwaarden in [M.A9] en [M.b0] controleren evt.
verhogen.
De bedrijfsspanning van de besturing is tijdelijk of langdurig te
gering. Netaansluiting controleren.
Motorbesturing DCM31
35 / 38
Advertenties
Inhoudsopgave
