LET OP!
De maximale stroom volgens punt 21 "Technische Gegevens" mag niet worden overschreden!
Het niet in acht nemen kan leiden tot functiestoringen, uitval, vernieling of schade aan zaken.
12.15. Uitgang OUT
[Kl.12]
Sluiter
[Kl.13]
Common
Relais-uitgang, potentiaalvrij, 24V max. 4A
De functie van de uitgang wordt in [M.C4] ingesteld.
o E-slot: [M.C4] = 00
Het relais is tijdens de motoraanlopen in Open- en Dicht-richting voor de duur van de aanlooptijd
aangetrokken, [M.A6].
o Lichtrelaistest: [M.C4] = 01
Het relais OUT is langdurig aangetrokken.
Aansluiting van de 24V-lichtrelaiszender [Kl.10] = min en [Kl.13] = plus. Daarnaast is een brug van
[Kl.11] op [Kl.12] noodzakelijk. De bedrijfsspanning van de lichtrelaiszender wordt via de uitgang OUT in
de ingebouwde test onderbroken. Het relais wordt tijdens de ingebouwde test kort ontkoppeld. De reactie
van de LS-ontvanger moet binnen 2,5 sec. na het uitschakelen van de bedrijfsspanning van de LS-
zender plaatsvinden. Dit wordt in de software geëvalueerd.
o Weergave van de toestand: [M.C4] = 02 / 03
Wanneer de deur in de eindpositie OPEN c.q. DICHT staat, trekt het relais aan.
o Radio-functie: [M.C4] = 04
De uitgang OUT kan bij radiomodulebedrijf via de functie {F8} en {F9} direct bestuurd worden, om
andere functies dan de besturing te schakelen. In het stroomstootbedrijf wordt de uitgang 10 min. na
de motorwerking bij de ingebouwde test weer ontkoppeld.
o Overdracht Open-commando: [M.C4] = 05
Als de besturing in OPEN-richting start, dan wordt de uitgang 0,5 sec. lang gesloten. In combinatie
met de sluit-automaat kunnen zo meerdere besturingen synchroon gestuurd worden.
De schakeltoestand wordt via de gele led "OUT" weergegeven, afbeelding [X4].
LET OP!
De maximale spanning en maximale stroom volgens punt 21 "Technische Gegevens" mag niet
worden overschreden! Het niet in acht nemen kan leiden tot functiestoringen, uitval, vernieling
of schade aan zaken.
12.16. Transformatoraansluiting:
Fabrieksmatig is een scheidings- c.q. veiligheidstransformator [X2] ingebouwd en aangesloten.
[Kl.30]+[Kl.31]
Transformator (primair 230V/AC)
[Kl.32]+[Kl.33]
Transformatoraansluiting (secundair 24V/AC)
Om veiligheids- en EMV-redenen moet een scheidings- c.q. veiligheidsringkerntransformator conform
EN60742 (VDE0551) worden gebruikt.
De secundaire zijde (24V AC) moet met een externe 20A KFZ-zekering [X1] / [Si2] worden beveiligd!
13 Functionele beschrijving
13.1. Soort eindpositieherkenning via eindschakelaar of stroomstop
Bij de inbedrijfstelling moet het soort eindpositieherkenning in [M.C6] worden ingesteld.
Interne eindschakelaar [M.C6] = 00
Bij interne eindschakelaars punt 16 [X6] zijn de openingscontacten in de motorleiding
o
geschakeld en schakelen daarmee direct de motorstroom uit. De besturing herkent dat er geen
motorstroom meer loopt en interpreteert dit als een eindpositie.
Om de motor weer te kunnen starten vanuit de eindpositie moeten vermogensdioden parallel
o
aan de eindschakelaars zijn geschakeld. (Eindschakelaars en dioden moeten de motorstroom
kunnen schakelen.).
De leds achter [Kl.16]..[Kl.21] hebben geen functie.
o
Externe eindschakelaar [M.C6] = 01
Functie volgens eindschakelaar aan [Kl.16]..[Kl.21]
o
Als de deur in de eindschakelaar beweegt, wordt dit als eindpositie herkend en via de
o
overeenkomstige led weergegeven.
28505400_DCM31_NL_2017-11-04.docx
Motorbesturing DCM31
23 / 38