Inhoudsopgave
Advertenties
Motorbesturing DCM31
13.9. Langzame aanloop / Aanlooptijd
Bij een motorstart wordt de deur langzaam naar de eindsnelheid versneld.
De duur van deze starttijd, waarin de deurvleugel wordt versneld, is afhankelijk van de aanlooptijd na
motorstart [M.A6]. Des te groter de waarde, des te langzamer wordt de deur versneld.
13.10. Langzame uitloop
Voordat de deur de eindpositie heeft bereikt, wordt de motorspanning gereduceerd waardoor de deur
langzaam naar de eindpostie gaat.
Via [M.A1] en [M.A2] kan de motorspanning in de langzame uitloop gescheiden voor M1 en M2 worden
ingesteld. Des te kleiner de waarde, des te langzamer beweegt de deur (minimale snelheid = 00,
maximale snelheid = 20).
De instelling van de langzame uitlooptijd vindt plaats via [M.A5]. Des te groter waarde, des te langer is
de langzame beweging naar de eindpositie.
Tijdens de testlopen wordt het startpunt van de langzame beweging voor iedere bewegingsrichting en
beide motoren gescheiden berekend.
LET OP!
Met iedere verandering aan [M.A1], [M.A2] en [M.A5] worden automatisch de
krachtwaarden en de bewegingstrajecten gewist en moeten er nieuwe testlopen worden
uitgevoerd.
De motorspanning in de langzame uitloop beïnvloedt de krachtwaarden voor de servo-
uitschakeling / stroomstop. Na verandering van de motorspanning moeten de sluitkrachten
gecontroleerd en evt. via [M.A7]..[M.b0] gecorrigeerd worden.
13.11. Langzame stop
Een stopcommando op het traject bewerkstelligt een langzaam uitlopen van M1 en M2. Bij servo-
uitschakeling / Stroomstop-, SE-, LS-, Noodstop / NOODSTOP-commando stopt M1 en M2 abrupt.
Bij dodeman-modus vindt geen langzame stop plaats.
13.12. Motorspanning op traject
Via [M.A3] en [M.A4] kan de motorspanning op het traject gescheiden voor M1 en M2 worden ingesteld.
Des te kleiner de waarde, des te langzamer beweegt de deur (minimale snelheid = 00, maximale
snelheid = 20).
LET OP!
Met iedere verandering aan [M.A3] en [M.A4] worden automatisch de krachtwaarden en de
bewegingstrajecten gewist. Er moeten nieuwe testlopen worden uitgevoerd!
De motorspanning op traject beïnvloedt de krachtwaarden voor de servo-uitschakeling /
stroomstop. Na verandering van de motorspanning moeten de sluitkrachten gecontroleerd
en evt. via [M.A7]..[M.b0] gecorrigeerd worden.
13.13. Sluit-automaat
De sluit-automaat wordt in [M.b1] geactiveerd c.q. ingesteld.
[M.b1] = 00, Uit
o
[M.b1] = 01 .. 62, openhoudtijd 2 .. 120 sec., in stappen van 2 sec. excl. waarschuwingstijd
o
vooraf
[M.b1] = 63 .. 90, openhoudtijd 63=3 min., 64=4 min. ... , 90=30 min. excl.
waarschuwingstijd vooraf (ingestelde waarde – 60 = tijd in minuten)
Als de deur niet in de eindposite DICHT staat, wordt na afloop van de openhoudtijd [M.b1] 5 sec. lang
via de lichtuitgang vooraf gewaarschuwd, voordat de deur in eindpositie DICHT gaat.
Terwijl de openhoudtijd afloopt, brandt het led-punt in de rechter display van de weergave. Tijdens de
waarschuwingstijd vooraf knippert het punt.
Bij geactiveerde sluit-automaat bewerkstelligt een impuls-commando altijd een beweging naar de
eindpositie OPEN.
Als de deur in de eindpositie OPEN staat, wordt met een Impuls- of Open-commando alleen de
openhoudtijd teruggezet. Zolang een Impuls- of Open-commando bestaat (timer-modus) dan blijft de
openhoudtijd teruggezet. Pas nadat er geen Open- / Impuls-commando meer bestaat, begint de
openhoudtijd af te lopen.
Bij geactiveerde sluit-automaat bewerkstelligt een impuls-commando altijd een Open-beweging. Dit geldt
ook wanneer de deur al in de Dicht-richting beweegt. De openhoudtijd start opnieuw.
Commando's voor gericht Open / Dicht werken ook bij geactiveerde sluit-automaat.
26 / 38
28505400_DCM31_NL_2017-11-04.docx
Advertenties
Inhoudsopgave
