Mogelijke storingen
Tijdens het rijden
• De motor loopt warm.
De wijzer van de temperatuurmeter staat in de rode
zone.
• De motor lijkt onvoldoende vermogen te heb-
ben. Het stationair toerental is onregelmatig of de
motor slaat af. Zwarte rook uit de uitlaat.
• Zwarte rook uit de uitlaat.
De vloeistof in het expansievat borrelt.
• Rook onder de motorkap.
• Het kontrolelampje van de oliedruk gaat bran-
den.
52
De ventilateurmotor werkt niet goed.
De aandrijfriem van de waterpomp is gebroken of
onvoldoende gespannen.
Radiateurscherm.
Verlies van koelvloeistof.
IJsvorming in de karburateur.
Mechanische storing.
Kortsluiting.
Het lampje brandt in de bocht of bij het remmen.
Het brandt bij stationair draaien.
Het blijft branden, of gaat pas langzaam uit, bij
versneld stationair toerental.
Kontroleer of de elektrisch aangedreven ventila-
teurmotor draait bij warme motor en het kontakt
aan.
Start de motor niet.
Kontroleer de staat van de riem.
Vervang deze indien nodig.
Verwijder het radiateurscherm indien de buiten-
temperatuur het gebruik ervan niet noodzakelijk
maakt.
Kontroleer of er vloeistof in het expansievat zit; als
het leeg is moet u het voor de helft met water vullen.
Vul ook de radiateur bij met water (nadat deze
afgekoeld is). Pas op dat u zich niet brandt.
Raadpleeg echter zo snel mogelijk uw Renault
dealer. Kontroleer de staat van de waterslangen en
of de slangklemmen vastzitten.
Wacht enkele minuten tot de karburateur ontdooid
is voordat u weer wegrijdt.
Koppakking doorgeblazen. Waterpomp defekt.
Raadpleeg een Renault dealer.
Zet de auto stil, zet het motorkontakt af en maak,
indien mogelijk, de akkuklem los.
Het oliepeil is te laag; vul olie bij.
Raadpleeg de dichtstbijzijnde Renault dealer.
Roep direkt de hulp in van een Renault dealer.