Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bijzondere Voorwaarden B; Externe Afdichtingsruimtebewaking B; Gebruiks- En Opstellingstypes B - Wilo EMU KPR Series Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Explosieveiligheid volgens Atex-standaard zone 1
Motoren van de bouwgrootte
FK17.1 en groter
Motoren van de bouwgrootte
T20.1
Motoren van de bouwgrootte
HC20.1, FKT27.1 en FKT27.2
Bijzondere voorwaarden
Algemeen moet in acht geno-
men worden
Bij het gebruik met een omzet-
ter moet op het volgende gelet
worden
Externe afdichtingsruim-
tebewaking
Gebruiks- en opstellings-
types
Gebruik boven het vloeistof-
peil
B-2
Wikkeling: Temperatuurbegrenzer 120°C, Olie: Temperatuurbegrenzer
100°C
Wikkeling: Temperatuurbegrenzer 160°C, Temperatuurregelaar optio-
neel 140°C
Wikkeling: Temperatuurbegrenzer 160°C, plaatpakket: Temperatuurbe-
grenzer 110°C
De temperatuurcontrole moet zodanig aangesloten worden dat bij het activeren van de „tempera-
tuurregelaar" de temperatuurcontrole automatisch opnieuw ingeschakeld kan worden. Bij het acti-
veren van de „temperatuurbegrenzer" mag er pas opnieuw ingeschakeld worden als de
„ontgrendelingstoets" met de hand ingedrukt wordt.
Bij EG-proefmodelcertificaten (zie ex-nummer in het gegevensblad) die van een „X" voorzien zijn,
moeten bijzondere bepalingen bij het gebruik en explosieve ruimtes in acht genomen worden!
- De aansluiting van de niet afgesloten leiding van de motoren moet in een niet explosiege-
vaarlijk bereik resp. binnen een behuizing gebeuren, dat met een ontstekingsveiligheidstype
volgens DIN EN 60079-0, uitgevoerd is.
- De motoren mogen met een spanningstolerantie van +/- 10% worden gebruikt.
Dat geldt niet voor de motoren T 56 en FKT 56, deze mogen slechts wor-
den gebruikt met een spanningstolerantie van +/- 5%.
Bij het gebruiker van de omzetter moeten de motoren door een inrichtingen voor de directe tem-
peratuurbewaking beveiligd zijn. Deze inrichting bestaat uit:
- in de wikkeling ingebouwde temperatuursensor (Drillings koude draad DIN 44082 – tempera-
tuur zie motortype)
- in het plaatpakket ingebouwde temperatuursensor (enkele koude draad DIN 44082 – tempe-
ratuur zie motortype T20.1 en HC20.1)
- een geschikt draadrelais
Bij machines die met een externe afdichtingsruimtebewaking uitgerust zijn, mag de elektrode
enkel aan een beveiligde stroomkring, veiligheidstype Ex i, aangesloten worden!
We raden aan om ons relais ER 143 te gebruiken.
Neem bij het gebruik van de machine het voorgeschreven gebruiks- en opstellingstype in acht. Die
worden in het machinegegevensblad opgegeven.
Bij de modus S1 (continubedrijf) en S2 (korte-tijdbedrijf) moet het pompdeel altijd volledig in het
transportmedium ondergedompeld en ermee gevuld zijn.
De volgende T-motoren kunnen tijdelijk boven het vloeistofpeil worden gebruikt:
T 12, T 13, T 17, T 20.1, T 24, T 30 en T 34
Hierbij moet de motor zijn uitgerust met temperatuurregelaar (lage temperatuur) en temperatuur-
begrenzer (hoge temperatuur). Bij gebruik boven het vloeistofpeil mag de motor bedrijfsmatig met
de temperatuurregelaar worden geschakeld. Bij deze bedrijfsmodus moet zijn gegarandeerd dat de
maximaal toegestane inschakelingen per uur niet worden overschreden. Met deze bedrijfsmodus
moet het mogelijk zijn het vloeistofpeil tot de motoronderkant te verlagen.
Bij de motor T 12 is bij het gebruik boven het vloeistofpeil een maximale
vloeistof- resp. omgevingstemperatuur van 30°C toegestaan.
WILO SE 3.1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave