6
Ingebruikneming
Het hoofdstuk „Ingebruikneming" bevat alle belangrijke aanwijzingen voor het bedieningsperso-
neel voor de veilige ingebruikneming en bediening van de machine.
De volgende punten moeten absoluut nageleefd en gecontroleerd worden:
- Opstellingstype
- Modus
- Minimaal onderdompelingspeil / max. indompeldiepte
Na een langere stilstandperiode moeten deze gegevens eveneens
gecontroleerd worden en moeten gebreken verholpen worden!
De gebruiks- en onderhoudsvoorschriften moeten altijd bij de machine
of op een daarvoor bestemde plaats bewaard worden die voor al het
bedieningspersoneel altijd toegankelijk is.
Om materiële schade en persoonlijk letsel bij de ingebruikneming van de machine te vermijden,
moeten de volgende punten absoluut in acht genomen worden:
Enkel gekwalificeerd en geschoold personeel mag de machine in gebruik
nemen. Hierbij moeten de veiligheidsvoorschriften in acht genomen
worden.
- Het personeel dat met de machine werkt, moet de gebruiks- en onderhoudsvoorschriften
ontvangen, gelezen en begrepen hebben. Dit moet met een handtekening in de „operator-
lijst" bevestigd worden.
- Activeer alle veiligheidsinrichtingen en noodstopschakelingen voor de ingebruikneming.
- Elektrotechnische en mechanische instellingen mogen enkel door technici uitgevoerd wor-
den.
- Deze machine is alleen geschikt voor het gebruik binnen de opgegeven gebruiksvoorwaarden.
De machine is volgens de modernste technieken geconstrueerd en gemonteerd zodat hij onder
normale gebruiksomstandigheden lang en betrouwbaar functioneert. Voorwaarde hiervoor is ech-
ter dat u alle voorschriften en aanwijzingen in acht neemt.
Kleine olielekken aan de glijringafdichting bij de levering vormen geen probleem en moeten voor
het neerlaten of het onderdompelen in het transportmedium verholpen worden.
Controleer de volgende punten:
- Kabelgeleiding - geen lussen, licht gespannen
- Temperatuur van het transportmedium en dompeldiepte controleren - zie machinegegevens-
blad
- De pompput moet worden gereinigd
- Het buisleidingsysteem moet aan de druk- en zuigzijde gereinigd worden en alle schuiven
moeten geopend worden
- De geleidingsbehuizing moet worden ondergedompeld, d.w.z. hij moet volledig met dit
medium zijn gevuld
- Controleren of de toebehoren, het buisleidingsysteem en de bevestigingssystemen goed en
correct vastzitten
- Controle van aanwezige niveauregelingen of droogloopbeveiliging
Voor de ingebruikneming moet een isolatietest en een vulpeilcontrole
volgens hoofdstuk 7 uitgevoerd worden.
Bij het plaatsen en kiezen van de elektrische leidingen en bij het aansluiten van de motor moeten
de betreffende plaatselijke en VDE-voorschriften worden nageleefd. De motor moet met een
motorveiligheidsschakelaar beveiligd worden. Laat de motor conform het gegevensblad „Elektrisch
E:\shares\Baprod\BA\subtec_m\sewage\nl\kpr\startup.fm
Ingebruikneming
Voorbereidende
werkzaamheden
Elektrisch systeem
6-1