Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))
Beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)
Ga naar de opnamestand M knop d M Opnamemenu M Beeldmodus M knop k
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (de compressieverhouding)
selecteren die wordt gebruikt bij het opslaan van opnamen.
Hoe hoger de instelling voor de beeldmodus, des te groter het formaat waarop de beelden kunnen
worden afgedrukt en hoe lager de compressieverhouding, des te hoger de kwaliteit van de beelden,
maar het aantal beelden dat kan worden opgeslagen (E23) wordt wel lager.
Optie
w 5152×3864P
x 5152×3864
(standaardinstelling)
i 3648×2736
r 2272×1704
q 1600×1200
O 640×480
z 5120×2880
1
Het totale aantal vastgelegde pixels en het aantal pixels dat horizontaal en verticaal is vastgelegd.
Voorbeeld: x 5152×3864 = circa 20 megapixels, 5152 × 3864 pixels
2
Afdrukformaat bij een afdrukresolutie van 300 dpi.
Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en
vervolgens te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden afbeeldingen die met
hogere resoluties zijn afgedrukt echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat en worden
afbeeldingen die met lagere resoluties zijn afgedrukt groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
C
Opmerkingen over de beeldmodus
De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden.
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
E22
1
Compressieverhouding Beeldverhouding
Circa 1:4
Circa 1:8
Circa 1:8
Circa 1:8
Circa 1:8
Circa 1:8
Circa 1:8
Afdrukformaat
4:3
44 × 33
4:3
44 × 33
4:3
31 × 23
4:3
19 × 14
4:3
13 × 10
4:3
5 × 4
16:9
43 × 24
2
(cm)