Panorama Assist gebruiken
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een statief voor de
beste resultaten.
Ga naar de opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M
K M H, I, J, K M U (Panorama assist) M knop k
* Het pictogram voor de als laatste geselecteerde scène wordt weergegeven.
1
Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Richtingspictogrammen voor panorama's worden
weergegeven om aan te geven in welke richting beelden
worden samengevoegd. Selecteer de richting waarin beelden
worden samengevoegd in het voltooide panorama; rechts (I),
links (J), omhoog (K) of omlaag (L).
Met het gele richtingspictogram voor panorama's (II) wordt
de geselecteerde richting weergegeven. Druk op de knop
k om de selectie te bevestigen. Het pictogram verandert in het witte pictogram voor de vaste
richting (I).
Pas met deze stap zo nodig de instellingen voor flitsstand (A 44), zelfontspanner (A 47),
macro-stand (A 49) en belichtingscompensatie (A 51) aan.
Druk nogmaals op de knop k om een andere richting te selecteren.
2
Kadreer het eerste gedeelte van het
panoramatafereel en maak de eerste
opname.
Ongeveer één derde van het beeld wordt
doorschijnend weergegeven.
E2
5 m 0 s
5 m 0 s
7 1 0
7 1 0
1 / 2 5 0
1 / 2 5 0
F 3.2
F 3.2