Elektrische aansluiting
32
7.1.3
Klembezetting
Transmitter: voedingsspanning, ingang/uitgangen
De klembezetting van de ingangen en uitgangen hangt af van de individuele bestelde
versie van het instrument. De instrumentspecifieke klembezetting is gedocumenteerd op
een sticker in klemmendeksel.
Voedingsspanning
1 (+)
2 (–)
Klemmentoekenning van de separate display- en bedieningsmodule → 35.
7.1.4
Voorbereiden van het meetinstrument
LET OP
Onvoldoende afdichting van de behuizing!
De bedrijfszekerheid van het meetinstrument kan in gevaar komen.
‣
Gebruik geschikte kabelwartels passend bij de beschermingsklasse.
1. Verwijder de dummy-plug indien aanwezig.
2. Indien het meetinstrument is geleverd zonder kabelwartels:
Plaats geschikte kabelwartels voor de betreffende verbindingskabel.
3. Indien het meetinstrument is geleverd met kabelwartels:
Houd de voorschriften voor de verbindingskabels aan → 29.
7.2
Aansluiten van het meetinstrument
LET OP
Beperking van de elektrische veiligheid vanwege verkeerde aansluiting!
‣
Laat elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren door opgeleide specialisten.
‣
Houd de geldende nationale/plaatselijke installatievoorschriften aan.
‣
Houd de lokale arbeidsveiligheidsvoorschriften aan.
‣
Sluit altijd eerst de aardkabel aan voordat de overige kabels worden aangesloten.
‣
Houd bij toepassing in potentieel explosiegevaarlijke atmosferen, de informatie uit de
instrumentspecifieke Ex-documentatie aan.
7.2.1
Aansluiten van de transmitter
1
Klemaansluiting voor voedingsspanning
2
Klemaansluiting voor signaaloverdracht, ingang/uitgang
3
Klemaansluiting voor signaaloverdracht, ingang/uitgang of klemaansluiting voor netwerkverbinding via
service-interface (CDI-RJ45); optie: aansluiting voor extern WLAN-antenne of separate display- en
bedieningsmodule DKX001
4
Randaarde (PE)
Ingang/uitgang 1
Ingang/uitgang 2
26 (+)
27 (–)
24 (+)
Instrumentspecifieke klembezetting: sticker in klemmendeksel.
1
2
3
4
Proline Promag H 300 HART
Ingang/uitgang 3
25 (–)
22 (+)
23 (–)
Endress+Hauser
A0026781