Proline Promag H 300 HART
Endress+Hauser
12.3
Diagnose-informatie op het lokale display
12.3.1
Diagnosemelding
Storingen welke worden gedetecteerd door het zelfbewakingssysteem van het
meetinstrument worden getoond als een diagnosemelding afwisselend met het
bedrijfsdisplay.
Bedieningsdisplay in alarmtoestand
X X X X X X X
X
X
20.50
X
1
Statussignaal
2
Diagnosegedrag
3
Diagnosegedrag met diagnosecode
4
Afgekorte tekst
5
Bedieningselementen
Wanneer twee of meer diagnose-events tegelijkertijd optreden, wordt alleen de melding of
de diagnostische gebeurtenis met de hoogste prioriteit getoond.
Andere diagnostische gebeurtenissen die zijn opgetreden kunnen worden
weergegeven in Menu Diagnose:
• Via parameter → 144
• Via submenu' s → 145
Statussignalen
De statussignalen geven informatie over de status en de betrouwbaarheid van het
instrument door de oorzaak van de diagnose-informatie (diagnostische gebeurtenis) te
categoriseren.
De statussignalen worden gecategoriseerd conform VDI/VDE 2650 en NAMUR-
aanbeveling NE 107: F = storing, C = functiecontrole, S = buiten specificatie, M =
onderhoud nodig
Symbool
Betekenis
Storing
Een instrumentfout is opgetreden. De meetwaarde is niet langer geldig.
Installatiecontrole
Het instrument is in de servicemodus (bijv. tijdens een simulatie).
Buiten de specificaties
Het instrument wordt gebruikt:
• Buiten de technische specificatiegrenswaarden (bijv. buiten het
procestemperatuurbereik)
• Buiten de configuratie zoals uitgevoerd door de gebruiker (bijv. maximale doorstroming
in parameter 20mA-waarde)
Onderhoud nodig
Onderhoud is nodig. De meetwaarde blijft geldig.
2
1
S
X X X X X X X
X
S801
Supply voltage
XX
Diagnose en storingen oplossen
Diagnosemelding
S
X
i
Menu
3
4
5
A0029426-NL
133