Proline Promag H 300 HART
Endress+Hauser
7
Elektrische aansluiting
LET OP
Het meetinstrument heeft geen interne uitschakelaar.
‣
Ken daarom aan het meetinstrument een uitschakelaar toe zodat de voedingskabel
eenvoudig kan worden losgekoppeld van de voedingsspanning.
‣
Ondanks dat het meetinstrument is voorzien van een zekering, moet een aanvullende
overstroombeveiliging (maximum 10 A) in het systeem worden opgenomen.
7.1
Aansluitvoorwaarden
7.1.1
Benodigd gereedschap
• Voor kabelwartels: gebruik passend gereedschap
• Voor borgklem: inbussleutel 3 mm
• Striptang
• Bij gebruik van soepele kabels: crimptang voor adereindhuls
• Voor verwijderen aders uit de klem: platte schroevendraaier ≤ 3 mm (0,12 in)
7.1.2
Voorschriften voor verbindingskabel
De door de klant geleverde aansluitkabels moeten aan de volgende specificaties voldoen.
Elektrische veiligheid
Conform de geldende nationale regelgeving.
Aardkabel
2
Kabel ≥2,08 mm
(14 AWG)
De aardimpedantie moet minder zijn dan 1 Ω.
Toegestaan temperatuurbereik
• De installatierichtlijnen die gelden in het land van toepassing moeten worden
aangehouden.
• De kabels moeten geschikt zijn voor de verwachte minimale en maximale temperaturen.
Voedingskabel
Standaard installatiekabel is voldoende.
Signaalkabel
Stroomuitgang 4 tot 20 mA HART
Een afgeschermde kabel wordt aanbevolen. Let op het aardingsconcept van de installatie.
Stroomuitgang 0/4 tot 20 mA
Standaard installatiekabel is voldoende.
Puls/frequentie-/schakeluitgang
Standaard installatiekabel is voldoende.
Dubbele impulsuitgang
Standaard installatiekabel is voldoende.
Elektrische aansluiting
29