2
Via het toetsenbord de waarde invoeren.
3
Invoer met
4 [OK]
aantippen.
13.2.6.12 Alarmgrenzen
Voor het meettype
bereiken van de alarmgrens klinkt een akoestisch alarmsignaal.
1
Functie oproepen:
Invoervenster
2
In het betreffende invoerveld direct de waarde aantippen.
Toetsenbord verschijnt.
3
Via het toetsenbord de waarde invoeren.
De invoer bevestigen met ✓.
4
5 [OK]
aantippen.
13.2.7 Sensordiagnose (Sensor Diagnosis)
Overzicht van de gemonteerde sensoren en hun toestand.
1
Functie oproepen:
13.2.8 Foutlijst (Error List)
Foutberichten oproepen.
1
Functie oproepen:
13.2.9 Instrument informatie (Device Information)
Instrument informatie oproepen.
1
Functie oproepen:
bevestigen.
CO omgeving
kunnen alarmgrenzen worden ingesteld. Bij
|
Instrument instellingen
Alarmgrenzen
|
Sensordiagnose
|
Foutlijst
|
Instrument informatie
wordt geopend.
13 Gebruik product
|
Alarmgrenzen
51