De restwarmteafvoer dient om in geval van sterke zoninstraling de ontstane
overtollige warmte af te voeren naar een externe warmtewisselaar ( bv. fan coil)
om te voorkomen dat de collectoren oververhit raken.
In de menuoptie uitvoering kan worden gekozen of de afvoer van overtollige
warmte via een extra pomp of een klep wordt geactiveerd.
Uitvoering pomp:
Het toegewezen relais wordt met 100 % ingeschakeld als de collectortemperatuur
de ingestelde collector-temperatuuroverschrijding bereikt.
Als de collectortemperatuur 5 K onder de ingestelde collector-temperatuurover-
schrijding daalt, wordt het relais weer uitgeschakeld. Bij de uitvoering pomp werkte
de afvoer van overtollige warmte onafhankelijk van de zonnelading.
Uitvoering klep:
Het toegewezen relais wordt parallel met de zonnepomp ingeschakeld als de
collectortemperatuur de ingestelde collector-temperatuuroverschrijding bereikt.
Als de collectortemperatuur 5 K onder de ingestelde collector-temperatuurover-
schrijding daalt, wordt het relais weer uitgeschakeld.
Als één van de boilertemperaturen de maximumtemperatuur van deze boiler met
meer dan 5 K overschrijdt, terwijl de afvoer van overtollige warmte actief is, wordt
de functie gedeactiveerd en een storingsmelding gegenereerd. Als met de hystere-
se maximumtemperatuur boiler (hysB in zonne-energie / basisinstelling / boi-
ler) onder deze temperatuur wordt gebleven, wordt de functie restwarmteafvoer
weer vrijgegeven.
relais
Uitvoering pomp
relais
Uitvoering klep
Debietcontrole
zonne-energie / opties / nieuwe functie... / debietcontrole
Instelkanaal Betekenis
sensor
Toewijzing debietsensor
Relaiskeuze referentie-
ref. relais
relais
boiler
Boilerkeuze
Tijd
Tijdsvertraging
uitschakeling Uitschakeloptie
funct.
Activering / deactivering
De debietcontrole dient om de functiestoringen die de doorstroming belemmeren,
te herkennen en eventueel de betreffende boiler te blokkeren. Zo moet schade aan de
installatie, bv. door het drooglopen van de pomp, worden voorkomen.
Om gebruik te kunnen maken van de debietcontrole moeten zowel een referen-
tierelais als ook een boiler worden toegewezen.
Als het toegewezen referentierelais is ingeschakeld, wordt het debiet bij de toege-
wezen sensor bewaakt. Als bij de toegewezen debietsensor na het verstrijken van
de tijdsvertraging geen debiet wordt gemeten, verschijnt er een storingsmelding.
Als voor de debietcontrole de optie uitschakeling is geactiveerd, blokkeert de re-
gelaar bovendien de toegewezen boiler voor verdere lading tot de storingsmelding
wordt bevestigd. Indien mogelijk, wordt de volgende voor een lading vrijgegeven
boiler geladen. Als de storingsmelding is bevestigd, wordt de bewaking weer actief.
Instelbereik / keuze:
Fabrieksinstelling
Imp1, FlowRotor
-
systeemafhankelijk
-
systeemafhankelijk
-
1 ... 300 s
30 s
ja, nee
nee
geactiveerd, gedeactiveerd geactiveerd
43