Gewenste temperatuur
zonne-energie / opties / nieuwe functie... / gewenste temperatuur
Instelkanaal
Betekenis
gewenst.temp. Gewenste temperatuur 20 ... 110 °C
sensor
Referentiesensor
stijging
Stijging
funct.
Activering / deactivering geactiveerd, gedeactiveerd gedeactiveerd
Als de functie gewenste temperatuur wordt gekozen, wijzigt de werking van de
toerentalregeling. De regelaar handhaaft het minimumtoerental tot de temperatuur
bij de toegewezen sensor de ingestelde gewenste temperatuur heeft overschreden.
Pas dan start de standaard-toerentalregeling. Als de temperatuur bij de toegewezen
sensor met de ingestelde waarde stijging wijzigt, wordt het toerental van de pomp
overeenkomstig aangepast.
Als bovendien de functie externe warmtewisselaar; (zie pagina 40) is geacti-
veerd, wordt de regeling van de gewenste temperatuur uitgeschakeld, terwijl de ex-
terne warmtewisselaar wordt geladen. Terwijl de externe warmtewisselaar wordt
geladen, start de toerentalregeling van de externe warmtewisselaar.
Instelbereik / keuze:
Fabrieksinstelling
65 °C
systeemafhankelijk
systeemafhankelijk
1,0 ... 20,0 K
2,0 K
Vorstbeveiliging (collector)
zonne-energie / opties / nieuwe functie... / vorstbeveiliging
Instelkanaal Betekenis
Inschakeltemperatuur
vorstb. aan
voor de vorstbeveiliging
Uitschakeltemperatuur
vorstb. uit
voor de vorstbeveiliging
collector
Collectorveld
boiler
Boilervolgorde
(1 ... 4)
funct.
Activering / deactivering
De functie vorstbeveiliging stelt bij een collectortemperatuur van 4 °C het laad-
circuit tussen de collector en de 1e boiler in werking om het medium in het laad-
circuit te beschermen tegen bevriezing of "indikken".
Als de collectortemperatuur 6 °C overschrijdt, wordt de functie weer uitgescha-
keld.
De boilers worden volgens de ingestelde boilervolgorde ontladen. Als alle boilers
de minimumtemperatuur van de boiler van 5 °C hebben bereikt, wordt de functie
inactief.
De pompuitgang wordt bij actieve functie met maximaal relatief toerental aange-
stuurd.
Bij 2-collectorsystemen wordt het vorstbeveiligingsmenu uitgebreid, de instelkana-
len worden numeriek onderscheiden.
Aanwijzing:
Omdat voor deze functie alleen de beperkte hoeveelheid warmte van de
boiler ter beschikking staat, dient de antivriesfunctie alleen in gebieden te
worden toegepast, waar slechts enkele dagen per jaar temperaturen rond
het vriespunt worden bereikt.
Instelbereik / keuze:
Fabrieksinstelling
-40 ... +15 °C
+4 °C
-39 ... +16 °C
+6 °C
systeemafhankelijk
systeemafhankelijk
systeemafhankelijk
systeemafhankelijk
geactiveerd, gedeactiveerd gedeactiveerd
37