Inhoudsopgave
Advertenties
instAllAtie
Instellingen
Parameters
MINIMAAL POMPVERMOGEN (INBEDRIJFSTELLING /
LAADPOMPREGELING / STANDBY / AANSTURINGSWIJZE)
MAXIMALAL POMPVERMOGEN (INBEDRIJFSTELLING /
LAADPOMPREGELING / STANDBY / AANSTURINGSWIJZE)
Minimumvolumestroom wordt niet bereikt
f Controleer de planningsdocumenten van de verwarmingsin-
stallatie.
12.3.4 In koelwerking
Wanneer het buffervat in koelwerking wordt omzeild, moet de
controle van de volumestroom voor de koelwerking analoog met
de verwarmingsmodus gebeuren.
f Neem het hoofdstuk "Installaties zonder buffervat" in acht.
13. Instellingen
13.1 Spreidingsregeling activeren
f Activeer de spreidingsregeling om het apparaat beter aan uw
wensen aan te passen.
Parameters
SPREIDINGSREGELING (INBEDRIJFSTELLING / LAAD-
POMPREGELING / VERWARMEN / AANSTURINGSWIJZE)
SPREIDINGSREGELING (INBEDRIJFSTELLING / LAAD-
POMPREGELING / WARM TAPWATER / AANSTURINGS-
WIJZE)
PWM-pomp zonder binnenmodule
f Sluit de pomp aan.
Netspanning
X2.6
Bufferpomp 1
X2.8
Warmwatercirculatiepomp
f Stel de parameters in.
Parameters
PWM 100%...0% (I/O CONFIGURATIE / UITGANG X 1.16)
PWM 100%...0% (I/O CONFIGURATIE / UITGANG X 01:17)
VERWARMING LAADPOMPREGELING (I/O CONFIGURATIE / UITGANG X
1.16 / UITGANG)
WARMWATER LAADPOMPREGELING (I/O CONFIGURATIE / UITGANG X 1.17 /
UITGANG)
13.2 De stooklijn instellen
Het rendement van een warmtepomp neemt af naarmate de aan-
voertemperatuur stijgt. Stel de stooklijn zorgvuldig in. Te hoog
ingestelde stooklijnen doen de zone- en thermostaatkleppen slui-
ten en het vereiste minimumdebiet in het verwarmingscircuit de
mogelijk te laag is.
f Houd rekening met de ingebruiknamehandleiding van de
WPM.
Aan de hand van de volgende procedure kunt u de stooklijn correct
instellen:
24
WPL-A Premium
- Thermostaatklep(pen) of zoneklep(pen) in een referentie-
Instelling
ruimte (bv. woon- en badkamer) volledig openen.
AAN
Het is aan te bevelen geen thermostatische kranen of
UIT
zonekranen te monteren in de referentieruimte. Regel
voor deze ruimtes de temperatuur met behulp van een
afstandsbediening.
- Pas bij verschillende buitentemperaturen (bv. -10 °C en
+10 °C) de stooklijn zo aan dat in de referentieruimte de ge-
wenste temperatuur wordt ingesteld.
Richtwaarden voor het begin:
Parameters
Verwarmingscurve
Regeldynamiek
Comfort temperatuur
Wanneer de kamertemperatuur te laag is (ca. 10 °C buitentem-
peratuur), dan moet u in het menu van de warmtepompmanager
onder INSTELLINGEN / VERWARMEN / VERWARMINGSCIRCUIT de
parameter "COMFORT TEMPERATUUR"verhogen.
Info
Wanneer er geen afstandsbediening is geïnstalleerd, leidt
Instelling
een verhoging van de parameter "COMFORT TEMPERA-
AAN
TUUR" tot een parallelle verschuiving van de stooklijn.
AAN
Als dekamertemperatuur bij lage buitentemperaturen te laag is,
moet de parameter "STOOKLIJN" worden verhoogd.
Wanneer u de parameter "STOOKLIJN" hebt verhoogd, moet u bij
hogere buitentemperaturen de zoneklep of de thermostaatklep in
de referentieruimte op de gewenste temperatuur instellen.
Materiële schade
!
Verlaag de temperatuur in het volledige gebouw niet
door alle zonekranen of thermostatische kranen dicht te
draaien, maar door gebruik te maken van de verlagings-
programma's.
Als alles correct is uitgevoerd, kunt u het systeem opwarmen tot
de maximale bedrijfstemperatuur en nogmaals ontluchten.
Materiële schade
!
Let bij vloerverwarmingen op de maximaal toegelaten
temperatuur voor de vloerverwarming.
13.3 Gereduceerd nachtbedrijf (Stille modus)
f In de gegevenstabel (zie hoofdstuk "Technische gegevens/
gegevenstabel") treft u het geluidsniveaus aan.
Om het geluidsniveau van het toestel voor een bepaalde periode te
verlagen, kunt u het toestel indien nodig in de nachtmodus zetten.
U kunt in de tijdprogramma's de tijden vastleggen waarop het
toestel op nachtbedrijf wordt ingesteld.
Parameters
PROGRAMMA'S (STIL PROGRAMMA
1)
PROGRAMMA'S (STIL PROGRAMMA
2)
Vloerverwarming
radiatorverwarming
0,4
0,8
25
50
21 °C
23 °C
Betekenis
Gereduceerd nachtbedrijf
Toestel is uitgeschakeld
www.stiebel-eltron.com
Advertenties
Inhoudsopgave
