instAllAtie
Montage
De koppeling tot stand brengen
Voordat deze erin gestoken wordt, moet de koppeling in de ont-
grendelde stand staan. In deze stand is er een smalle sleuf aan-
wezig tussen de wartel en de basisbehuizing.
3
2
1
1 Klemelement
2 Wartel
3 Sleuf tussen wartel en basisbehuizing
4 Basisbehuizing
Buis-Ø
28 mm
Insteekdiepte A
max. 44 mm lang
Materiële schade
!
De buisuiteinden moeten vrij zijn van bramen.
f Kort de buizen alleen in met een pijpsnijder.
f Steek de buis voorbij de O-ring in de koppeling tot de inge-
stelde insteekdiepte is bereikt.
f Draai de wartel tot aan de aanslag handvast op de basisbe-
huizing. Hierdoor wordt de koppeling beveiligd.
De koppeling losmaken
Als de koppeling later losgemaakt moet worden, gaat u als volgt
te werk:
f Draai de wartel tegen de wijzers van de klok in los totdat er
een kleine spleet met een breedte van ca. 2 mm ontstaat.
Duw het klemelement met de vingers terug en houd het vast.
f Trek de ingestoken leiding uit de koppeling.
16
WPL-A Premium
4
10.5 Zuurstofdiffusie
Materiële schade
!
Vermijd open verwarmingsinstallaties. Gebruik bij vloer-
verwarmingen met kunststofleidingen zuurstofdiffusie-
dichte leidingen.
Bij vloerverwarmingen met niet-zuurstofdiffusiedichte kunststof-
leidingen of open verwarmingsinstallaties kan door zuurstofdiffu-
sie corrosie optreden aan de stalen delen van de verwarmingsin-
stallatie (bijv. aan de warmtewisselaar van de warmwaterboiler,
aan buffervaten, stalen verwarmingselementen of stalen buizen).
f Scheid bij zuurstofdoorlatende verwarmingssystemen het
verwarmingssysteem tussen verwarmingscircuit en buffer-
vat.
Materiële schade
!
De corrosieproducten (bijv. roestslib) kunnen neerslaan
in de componenten van de verwarmingsinstallatie en
door vernauwing van de doorsnede de capaciteit van de
installatie beïnvloeden of storingen veroorzaken die lei-
den tot het uitvallen van de installatie.
10.6 Verwarmingsinstallatie vullen
10.6.1 Cv-waterkwaliteit
Het verwarmingssysteem wordt gevuld met drinkwater. Neem de
volgende grenswaarden in acht, zodat het verwarmingssysteem
niet beschadigd raakt.
eenheid
Waterhardheid
°dH
pH-waarde
Chloor
mg/l
De waterhardheid en het chloorgehalte van het vulwater kunt u
opvragen bij de verantwoordelijke watermaatschappij.
f Let op de lokale vereisten (bijv. VDI 2035 in Duitsland).
Wij adviseren om het vulwater niet te ontzouten, omdat hierdoor
de pH-waarde kan worden aangetast. Wanneer u het vulwater
ontzout, controleert u de pH-waarde 8-12 weken na de installatie
en na iedere bijvuling.
f Leng het vulwater niet aan met inhibitoren en additieven.
Toebehoren voor de waterontharding
Wanneer u het vulwater moet ontharden, kunt u het volgende
product gebruiken.
- Verwarmings-onthardingsarmatuur HZEA
- Reservepatroon HZEN
f Controleer deze grenswaarden 8 - 12 weken na de ingebruik-
name, telkens na het bijvullen evenals tijdens het jaarlijkse
onderhoud van de installatie.
Toestel in gebouwen die weinig worden bewoond
In de normale werking zijn de aansluitleidingen en de installatie
beschermd door de bevriezingsbescherming van het toestel.
Wanneer het toestel gedurende een langere periode van de
stroomvoorziening is ontkoppeld (buitendienststelling, langduri-
Waarde
≤ 3
6,5-8,5
< 30
www.stiebel-eltron.com