Scherpstellen
Autofocusstand (iESP / SPOT / AREA)
Met deze functie kunt u selecteren hoe de camera scherpstelt op het object.
iESP
De camera bepaalt op welk object binnen het scherm scherpgesteld wordt. Zelfs wanneer het
object zich niet in het midden van het scherm bevindt, is het mogelijk scherp te stellen.
SPOT
De camera stelt zich scherp op het object binnen het autofocusteken.
AREA
Bij deze functie verplaatst u het autofocusteken naar het vlak waarop u wilt scherpstellen.
Object geschikt voor [iESP]
4
( Als [AREA] geselecteerd is
1
Verplaats met de pendelknop het autofocusteken naar het gebied waarop
u wilt scherpstellen.
• Terwijl het object beweegt, is het autofocusteken groen. Zo lang het autofocusteken groen is,
kunt u foto's maken.
2
Houd Z ingedrukt.
• De positie van het autofocusteken is nu ingesteld.
• Om de positie van het autofocusteken achteraf te wijzigen, houdt u Z ingedrukt.
3
Maak uw opname.
• Het autofocusteken blijft op dezelfde positie staan, ook als de foto gemaakt is.
Opmerking
• Het autofocusteken keert terug naar het beeldmidden zodra u de functieknop draait of de
zoomknop bedient.
Handmatig scherpstellen (FOCUS MODE)
Als u met autofocus niet exact kunt scherpstellen op het object, zet de camera dan op handmatig
scherpstellen en doe dit zelf.
1
Druk op sr om scherp te stellen.
• Hierbij wordt het scherpstelgebied vergroot afgebeeld.
Zo kunt u controleren of u goed hebt scherpgesteld.
• De afstandschaal links op de monitor dient ter referentie.
26
NL
Hoofdmenu
[MODE MENU]
[iESP] / [SPOT] / [AREA]
Hoofdmenu
[MODE MENU]
[FOCUS MODE]
[MF]
Object geschikt voor [SPOT]
[CAMERA]
g"Gebruik van de menu's" (Blz. 8)
[CAMERA]
g"Gebruik van de menu's" (Blz. 8)
1/200 F4.0
1/200
3m
3m
1m
1m
50cm
50cm
SQ1
SQ1
1600 × 1200
1600
[AF MODE]
F4.0
0.0
0.0
4 4
1200