Reiniging en onderhoud
Bij het uitvoeren van reinigings- en onderhoudswerkzaamheden moeten de
volgende voorschriften in acht worden genomen:
– draag beschermende handschoenen;
– was het apparaat of de onderdelen ervan nooit in een vaatwasser;
– droog het apparaat of de verwijderbare onderdelen ervan niet in een
oven of magnetron;
– dompel het apparaat nooit onder in water en was het nooit onder
stromend water;
– gebruik alleen lauw water voor het schoonmaken;
– gebruik alleen geschikte ontsmettingsmiddelen;
– na reiniging en onderhoud ervoor zorgen dat alle verwijderde of
geopende beschermkappen of veiligheidselementen weer goed zijn
aangebracht of goed zijn vastgezet.
De reiniging en desinfectie van het apparaat en de afzonderlijke onderdelen moeten
worden uitgevoerd in de hieronder beschreven volgorde.
6.2.1
De recipiënt legen
1. Voor het reinigen moet de recipiënt bij
ingeschakeld apparaat worden geleegd
door de hendel van de aftapkraan te
bedienen (fig. 11).
2. De recipiënt vullen met water.
3. Zet de temperatuurregelaar op 50 °C.
4. Laat de machine minstens 15-20 minuten
draaien om ervoor te zorgen dat alle
productresten van de wanden van de
recipiënt worden verwijderd.
5. Leeg de recipiënt opnieuw door de hendel van de aftapkraan te bedienen.
900004
NL
Afb. 11
19 / 34