MOTOROLIEPEIL CONTROLEREN
1. Neem de peilstok uit de vulopening en veeg de olie van de stok (Figuur 33). Zie volgende VOOR-
ZICHTIG.
ý
VOORZICHT IG
• Verwijder de peilstok niet wanneer de motor draait.
2. Controleer de olie door de peilstok volledig in de vulopening te steken en onmiddellijk weer terug te
trekken.
3. Als het oliepeil zich bij of onder het laagste teken van de peilstok bevindt, voeg dan olie toe totdat het peil
opnieuw tussen de tekens voor laag en vol valt (veilig peil).
4. Steek de peilstok weer in de vulopening.
1
2
Figuur 33 Motoroliepeil controleren
OLIEVISCOSITEIT
Selecteer de viscositeit aan de hand van de temperatuur zoals aangegeven in de olieviscositeitstabel
(Figuur 34). Zie volgende OPMERKING.
OPMERKING: Het gebruik van multi-grade oliesoorten (5W-20, 10W-30 en 10W-40) verhoogt het oliever-
bruik. Controleer het oliepeil vaker wanneer u multi-grade oliesoorten gebruikt.
INSTRUCTIES VOOR HET TANKEN – BENZINEVOERTUIGEN
Zie Algemene waarschuwingen op pagina 19.
ý
GEVAAR
• Draai het contactslot op UIT alvorens te tanken.
• Giet nooit benzine in de tank wanneer de motor warm is of nog draait.
GEVAAR VERVOLG OP VOLGENDE PAGINA...
Pagina 54
Handleiding voor de eigenaar van een transportvoertuig van 2006
Instructies voor het tanken – benzinevoertuigen
3
Vol
niveau
Veilig
niveau
Laag
niveau
°
Figuur 34 Tabel – olieviscositeit