PERIODIEKE ONDERHOUDSSCHEMA'S
ý
WAARSCHUWING
• Alle onderhoud, reparaties en afstellingen moeten worden uitgevoerd volgens de instructies
in de onderhouds- en servicehandleiding.
OPMERKING: Indien het voertuig constant onder zware omstandigheden wordt gebruikt, moet vaker pre-
ventief onderhoud worden uitgevoerd dan aanbevolen wordt in de periodieke onderhouds-
en smeerschema's.
Zowel de Periodieke onderhoudsschema's als de Periodieke smeerschema's moeten
worden gevolgd om het voertuig in optimale werking te houden.
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA – ELEKTRISCHE VOERTUIGEN
VAST INTERVAL
Dagelijks onderhoud door eigenaar
Wekelijks onderhoud door eigenaar
Maandelijks onderhoud door eigenaar
of getrainde monteur
Halfjaarlijks onderhoud, uitsluitend
door getrainde monteur
(of iedere 50 gebruiksuren, wat het
eerst van toepassing is)
Jaarlijks onderhoud,
uitsluitend door getrainde monteur
(of iedere 100 gebruiksuren, wat het
eerst van toepassing is)
ONDERHOUD
Accu's
Accu's
Accu's
Banden
Voertuig algemeen
Remsysteem
Elektrische bedrading en aansluitingen
Vooruit-/achteruitschakelaar
Voorwieluitlijning en wielvlucht
Outputregelaar motorsnelheidsbeperker
(MCOR)
Accu's
Handleiding voor de eigenaar van een transportvoertuig van 2006
Periodieke onderhoudsschema's
Laad accu's op (alleen na elk gebruik).
Controleer het elektrolytpeil. Voeg, indien
nodig, water toe. Zie pagina 48.
Was de bovenzijde van de accu's af en
maak de polen schoon met een oplossing
van natriumcarbonaat en water.
Controleer de spanning en stel zo nodig
bij. Zie Specificaties voertuig – elektri-
sche voertuigen op pagina 57.
Maak accuruimte en onderkant van
voertuig schoon.
Controleer remschoenen; vervang indien
nodig. Zie hoofdstuk 6 – Wielremmen,
van de relevante onderhouds-
en servicehandleiding.
Smeer de remschijven volgens het smeer-
schema. Zie hoofdstuk 6 –
Wielremmen, van de relevante
onderhouds- en servicehandleiding.
Controleer remkabels op schade;
vervang indien nodig.
Controleer op degelijke bevestiging
en beschadiging.
Controleer contacten en
kabelaansluitingen. Verifieer stevigheid
van de aansluitingen.
Controleer en stel zo nodig bij.
Zie hoofdstuk 7 – Besturing en
voorophanging, van de relevante
onderhouds- en servicehandleiding.
Controleer op loszittende onderdelen,
scheuren en andere beschadigingen.
Als de accu's niet werken zoals verwacht,
zie hoofdstuk 13 – Accu's, van het
relevante onderhouds- en
servicehandleiding.
Pagina 43