z
x
c
v
b
EEN PATROONCOMBINATIE
PROGRAMMEREN
Patrooncombinatie
Voorbeeld: Patronen 73 en 75 (modus 1) programmeren.
OPMERKING:
* Patronen in de verschillende groepen, letters en cijfers
kunnen eveneens worden geprogrammeerd.
* Controleer de draadspanning door op proef te naaien.
Handmatige aanpassing kan vereist zijn bij het naaien
van een patrooncombinatie.
* Er kunnen tot 50 steekpatronen in het geheugen worden
opgeslagen.
• Steekpatronen geselecteerd met directe
patroonselectietoetsen kunnen niet worden opgeslagen
(zie pagina 23).
z Selecteer patroon 73 (modus 1).
x Druk op de geheugentoets.
c Selecteer patroon 75 (modus 1).
v Druk op de geheugentoets of bevestigingstoets.
b Begin met naaien. De patrooncombinaties 73 en 75 worden
ononderbroken genaaid.
OPMERKING:
Als u op de automatische afhechttoets drukt gedurende
q
het naaien, dan naait de machine tot aan het einde van het
huidige patroon, naait afhechtsteken en stopt automatisch.
q Automatische afhechttoets
68