Inhoudsopgave
Advertenties
r
e
t
OPMERKINGEN:
• Test eerst de steken wanneer u patronen met de
tweelingnaald naait, alvorens u op het kledingstuk naait.
• Gebruik de zigzagvoet A of de transparante naaivoet F
voor het naaien met een tweelingnaald.
• Zet de naald en naaivoet omhoog bij het veranderen van
de naairichting en draai vervolgens de stof.
• Als u steekpatronen kiest die niet geschikt zijn voor het
naaien met een tweelingnaald en op de toets voor de
tweelingnaald drukt, zal het tweelingnaaldteken gaan
knipperen op het LCD-scherm en zal de zoemer een
waarschuwingssignaal laten horen.
• Er kunnen geen steekpatronen in het geheugen worden
opgeslagen in de tweelingnaald modus.
• Gebruik het draadafsnijmesje op de frontkap om draden
af te snijden.
• Om van naairichting te veranderen, zet u de naald
omhoog en draait u de stof om.
Knoopsgaten en speciale steken zoals stopwerk of oogje en
monogrammen kunnen niet worden geselecteerd.
e Tweelingnaaldtoets
r Pictogram tweelingnaald
t Maximumbreedte (3,0)
Selecteer het gewenste patroon dat geschikt is voor het naaien
met een tweelingnaald.
Druk op de tweelingnaaldtoets.
Het LCD-scherm toont een pictogram van een tweelingnaald
en de maximale toegestane steekbreedte is beperkt tot 3,0
mm.
De naaldpositie voor rechte steken ligt tussen 3,0 en 6,0.
Nadat het naaien met de tweelingnaald is voltooid, moet de
tweelingnaald worden verwisseld voor een enkele naald.
Als het naaien met de tweelingnaald is voltooid, druk op de
toets van de tweelingnaald. Het pictogram tweelingnaald
knippert.
Vervang de tweelingnaald door een enkele naald.
Zet de stroomschakelaar uit en aan of druk op de toets van de
tweelingnaad om terug te keren naar modus enkele steek.
67
Advertenties
Inhoudsopgave
