accuniveau-indicator wordt weergege-
ven in het display en de zoemer klinkt.
Alle segmenten van de indicator wor-
den gedurende enkele seconden
weergegeven en de voortgang van het
laden wordt weergegeven.
OPMERKING
Direct na het rijden is de temperatuur
van de accu mogelijk hoger dan de
maximale laadtemperatuur van 50 C.
In dat geval wordt naar de wachtmo-
dus geschakeld en knippert "HEAT"
totdat de accu en acculader de opge-
geven temperatuur bereiken. Het opla-
den wordt vervolgens automatisch
gestart.
1. Temperatuurindicator "HEAT"
Als de omgevingstemperatuur lager is
dan –5 C, knippert "COOL" en wordt
naar de wachtmodus geschakeld tot-
dat de accu en acculader de opgege-
ven
temperatuur
bereiken.
opladen wordt vervolgens automatisch
gestart.
6-6
ACCU OPLADEN
1
1. Temperatuurindicator "COOL"
Als de accu al volledig is opgeladen
wanneer u de laadstekker in een stop-
contact steekt, toont het display gedu-
rende enkele minuten de volledig
Het
opgeladen status en gaat dan uit. De
acculader laadt de accu niet verder op.
10. U kunt de laadstatus controleren in het
display. (Zie pagina 6-9 voor meer in-
formatie over de weergave van de
laadstatus.)
11. U kunt het opladen stoppen of op-
nieuw starten door de laadstekker res-
pectievelijk uit het stopcontact te
nemen of in het stopcontact te steken.
OPMERKING
Tijdens het opladen wordt alleen de
accuniveau-indicator weergegeven in
het display. Het display gaat uit als de
2
3
1
4
5
6
7
8
9