Het instellen van de Printer
voor Windows
Stel de extra lade in met behulp van het
printerstuurprogramma.
Voordat u gaat afdrukken, moet u de volgende
opties instellen:
•
Instellingen
Om optionele apparaten zoals optionele laden
of de finisher te gebruiken, moet u deze eerst
instellen. De functies van deze optionele
onderdelen zijn alleen beschikbaar alleen als
u het systeem informeert dat er optionele
apparaten zijn geïnstalleerd.
Voordat u gaat printen, kunt u indien nodig de
volgende optie instellen:
•
Afdelingscode
U kunt gebruik maken afdelingscodes om
elke taak te beheren. Bijvoorbeeld, een
systeembeheerder kan controleren hoeveel
kopieën een bepaalde afdeling heeft gemaakt.
Zodra de afdelingscode code is ingeschakeld,
wordt u gevraagd om een afdelingscode in
te voeren voordat u kunt printen. Als u de
afdelingscode van tevoren in het bijbehorende
veld invoert, kunt u printen zonder dat u
dit elke keer opnieuw moet doen. Vraag
de codes aan uw systeembeheerder. Als de
SNMP-communicatie tussen het apparaat en
uw computer is ingeschakeld, wordt u ook
gevraagd om de code in te voeren voordat u
gaat printen.
De opties instellen
Om deze apparatuur goed te gebruiken, moet
u de instellingen van de geïnstalleerde opties
opslaan in het tabblad [Apparaatinstellingen]
(Device Settings) nadat u de printerdrivers hebt
geïnstalleerd. In de standaardinstelling kunt
u automatisch de instellingsgegevens van de
geïnstalleerde opties verkrijgen door het tabblad
[Apparaatinstellingen] (Device Settings) te
openen. Als de SNMP communicatie tussen dit
apparaat en uw computer niet beschikbaar is,
of als u handmatig opties wilt instellen, zie de
volgende pagina:
P.37 "Handmatig opties instellen"
&
Vergeet niet
•
Als de SNMP-communicatie tussen dit apparaat en uw
computer beschikbaar is, kunt u instellingsgegevens van
de opties verkrijgen door op [Nu bijwerken] (Update Now)
te klikken.
Q Handmatig opties instellen
Als de SNMP-communicatie tussen dit apparaat
en uw computer niet beschikbaar is:
Het handmatig instellen van het
tabblad [Apparaatinstellingen] (Device
Settings)
Opmerking
•
U moet in Windows als systeembeheerder inloggen.
1
Klik op het menu [Start] (Start)
en kies [Apparaten en printers]
(Devices and Printers).
De map met Printers wordt weergegeven.
2
Kies het printerstuurprogramma
voor dit apparaat en kik dan op
[Printereigenschappen] (Printer
properties) in het menu [Bestand]
(File).
Het dialoogvakje met de eigenschappen van het
printerstuurprogramma wordt weergegeven.
- 37 -
Installeren van extra lade-eenheden
1
2
3
4
5
6