Waarschuwings-
scherm
Zoemer
( knippert)
Piept herhaaldelijk
(voortdurende korte
piepjes)
Piept gedurende
2,5 seconden
Piept gedurende
2,5 seconden
Piept gedurende
2,5 seconden
Piept vijf keer
(piepjes van een
halve seconde)
Piept herhaaldelijk
(voortdurende korte
piepjes)
Piept vier keer
(telkens 4 keer kort)
Piept vijf keer, dan
na vijf seconden
piept 2,5 seconde
Piept vier keer
(telkens 4 keer kort)
Piept vijf keer, dan
na vijf seconden
piept 2,5 seconde
Nee
Punt
Details
De rolstoel zit langer
dan 16 seconden, maar
Koppellimiet 2
korter dan 24 seconden
vast tegen een voorwerp.
De temperatuur van de
Overbelasting-
motor of motorstuurkaart
beveiliging 1
heeft de "opgegeven
waarde 2" overschreden.
De rolstoel zit langer dan
Overbelasting-
24 seconden vast tegen
beveiliging 2
een voorwerp.
De rolstoel heeft vaker
Overbelasting-
dan zes keer een
beveiliging 2
voorwerp geraakt.
Er zijn nog 10 seconden
10 seconden tot
over voordat de
uitzetten accu
accuspanning wordt
uitgezet.
De accutemperatuur is
buiten het normale bereik
(1: onder –5 °C, 2: onder
Stroomlimiet accu
–10 °C, 3: boven 60 °C).
Of de BMC-temperatuur
is buiten zijn normale
bereik (4: boven 100 °C).
Waarschuwing
restcapaciteit accu
Restcapaciteit accu ligt
(normale communi-
onder 5 tot 10%.
catie)
Waarschuwing
accuniveau
Restcapaciteit accu is nul.
(normale
communicatie)
De communicatie tussen
Waarschuwing
de accu en de rolstoel is
restcapaciteit
verbroken en de
accu (geen
accu spanning is gedaald
communicatie)
tot onder "opgegeven
waarde 2".
De communicatie tussen
Waarschuwing
de accu en de rolstoel is
accuniveau
verbroken en de
(geen BMC commu-
accuspanning is gedaald
nicatie)
tot onder "opgegeven
waarde 1".
Geen BMC-
Er komen geen signalen
communicatie
van de accu (BMC).
Gebeurtenis
Beperk de stroom naar de
Haal de rolstoel los of
motor tot de helft van de
zet de besturings hendel
maximum stroom.
achteruit.
Zet de stroom weer
Stopt langzaam.
aan en dan daalt de
temperatuur.
Zet de joystick achteruit
Stopt langzaam.
(dit kan tot vijf keer her-
haald worden).
Zet de stroom weer aan
Stopt langzaam.
en zet de besturings-
hendel achteruit.
Stopt met bewegen na 10
Laad de accu op en zet
seconden.
de stroom weer aan.
1: Beperkt de accustroom
tot minder dan 16 A.
2: Beperkt de accustroom
Laat de temperatuur
tot minder dan 8 A.
dalen tot in het normale
3: Beperkt de accustroom
bereik.
tot minder dan 10 A.
4: Limiteert de accu stroom
tot minder dan 10 A.
Laad de accu op en zet
Kan blijven rijden.
de stroom aan.
Laad de accu op en zet
Stopt langzaam.
de stroom aan.
Laad de accu op en zet
de stroom weer aan.
Kan blijven rijden.
Dan zal er een signaal
komen van de BMC.
Laad de accu op en zet
de stroom weer aan.
Stopt langzaam.
Dan zal er een signaal
komen van de BMC.
Er beginnen signalen
Kan blijven rijden.
van de BMC te komen.
Verhelpen
8
83