( Weergeven van opgeslagen beelden
Mogelijke oorzaak
Het beeld is onscherp.
Het gefotografeerde object
kon niet automatisch
scherpgesteld worden.
De camera werd bewogen
toen de ontspanknop werd
ingedrukt.
De lens is vuil.
Het beeld is te helder.
De flitser is ingesteld op
invulflitssen.
Het midden van het object
is te donker.
Het beeld is te donker.
U heeft uw vingers voor de
flitser gehouden.
Het object stond buiten het
effectieve flitsbereik.
Het object was te klein en
stond in tegenlicht.
De flitserfunctie is ingesteld
op [$].
Het midden van het object
is te helder.
Objecten zoals sneeuw
worden donkerder
afgebeeld dan de
natuurlijke kleuren.
De kleuren van opnamen zien er onnatuurlijk uit.
De kleur wit komt niet voor
in het beeld.
Een deel van het beeld is donker.
De lens werd gedeeltelijk
afgedekt door uw vinger of
door de camerariem.
De gefotografeerde beelden verschijnen niet op de monitor.
De camera is
uitgeschakeld.
Oplossing
Gebruik het scherpstelgeheugen om scherp te
stellen op het object en neem vervolgens de foto.
Houd de camera op de juiste wijze vast en druk de
ontspanknop rustig in. Bij langere sluitertijden kan de
camera gemakkelijk bewegen. Fotografeert u 's
nachts of bij weinig licht zonder flitser [$] dan moet u
een statief gebruiken of de camera stevig vasthouden.
Maak de lens schoon. Verwijder stof met een in de
handel verkrijgbaar blaaskwastje en door licht
wrijven met een lensreinigingsmiddel. Laat u de
camera met een vuile lens liggen, dan kan
schimmelvorming op de lens optreden.
Kies een andere flitserfunctie dan [#].
Als het midden van het object te donker is, wordt het
beeld in zijn totaliteit te helder afgebeeld. Corrigeer
de belichting in negatieve [–] zin.
Houd de camera op de juiste wijze vast, zodat u uw
vingers niet voor de flitser houdt.
Let bij het fotograferen vooral op het effectieve
flitsbereik.
Stel de flitserfunctie in op [ # ].
Selecteer een andere flitserfunctie dan [$].
Als het midden van het object te helder is, wordt het
beeld in zijn totaliteit te donker afgebeeld. Corrigeer
de belichting in positieve [+] zin.
Corrigeer de belichting in positieve [+] zin.
Zorg voor een wit object in het beeld, of gebruik de
flitser [#].
Houd de camera op de juiste wijze vast, zodat u niet
uw vingers of de camerariem voor de lens houdt.
Druk op de cameraschakelaar om de camera in te
schakelen.
Storingen opheffen
Zie blz.
Blz. 17
Blz. 17, 28
Blz. 67
Blz. 28
Blz. 32
Blz. 17
Blz. 28
Blz. 28
Blz. 28
8
Blz. 32
Blz. 32
Blz. 28
Blz. 17
Blz. 12
65
NL