Instellen van de wachttijd voor het omschakelen
naar de sluimerstand (SLEEP)
De camera schakelt automatisch om naar de sluimerstand en stopt met het uitvoeren van
functies als de camera gedurende de ingestelde tijd niet gebruikt wordt. De tijdspanne waarna
de camera omschakelt naar de sluimerstand kan ingesteld worden.
De camera wordt weer geactiveerd door op l, k of de ontspanknop te drukken.
1
Selecteer [30s], [1min], [3min] of [10min] en druk op i.
• Sluit het menu door op
Controleren en bijstellen van de CCD
(PIXEL MAPPING)
Met de functie Pixel Mapping kan de camera de CCD en de beeldbewerkingfuncties
controleren en bijstellen. U hoeft deze functie niet vaak uit te voeren. Wij raden u aan dit één
5
keer per jaar te doen. Wacht minstens één minuut nadat de monitor gebruikt wordt of continu
foto's worden genomen om de functie Pixel Mapping optimaal te laten functioneren.
1
Selecteer [START] en druk op i.
• Tijdens de functie Pixel Mapping wordt er een [BUSY]-balk weergegeven. Als de
functie Pixel Mapping voltooid is, verschijnt het menu weer.
• Sluit het menu door op
Opmerking
• Als u tijdens de functie Pixel Mapping onbedoeld de camera uitschakelt, dient deze
procedure opnieuw uitgevoerd te worden.
42
NL
[SLEEP]
te drukken.
[PIXEL MAPPING]
te drukken.
i
g"Gebruik van de menu's" (Blz. 15)
i
g"Gebruik van de menu's" (Blz. 15)