Camera in- en uitschakelen
Camera inschakelen:
Druk op de
cameraschakelaar.
De lens wordt uitgeschoven en
het object wordt weergegeven
1
op de monitor. De oranje LED
brandt.
De camera is gereed voor het
fotograferen (stand
Fotograferen).
Camera uitschakelen:
Druk op de
cameraschakelaar.
De camera schuift de lens
automatisch in en deze wordt
uitgeschakeld. (De monitor gaat ook uit.)
De oranje LED gaat uit.
Opmerking
• Bij ingeschakelde camera nooit het klepje van het batterijcompartiment / het kaartje
openen, het kaartje of de batterijen verwijderen, de lichtnetadapter loskoppelen of
verbinden. Dit kan leiden tot beschadiging of verlies van alle gegevens in het interne
geheugen of op het kaartje. Beschadigde gegevens kunnen niet hersteld worden.
Controleer bij het verwisselen van het kaartje of de camera is uitgeschakeld voordat het
klepje wordt geopend.
Wisselen tussen de stand Fotograferen en de stand Weergeven
Omschakelen naar de stand
Fotograferen (stand Fotograferen)
2560
2560
2592
1920
1920
• Het object wordt
weergegeven op de monitor.
• De oranje LED brandt.
Opmerking
• Bij het inschakelen van de camera komt het soms voor dat de monitor knippert voordat het
beeld verschijnt. Dit wijst echter niet op een defect.
12
NL
Knop Fotograferen (l)
Camera-
schakelaar
Monitor
Weergaveknop (k)
Omschakelen naar de stand
Weergeven (stand Weergeven)
Druk op k.
Druk op l of op
de ontspanknop.
• Op de monitor verschijnt het laatst
• De groene LED op de camera brandt.
Ontspanknop
2560
2560 1920
1920
06
06
02 10
02
10
gefotografeerde beeld.
Oranje LED
Groene LED
5