Onderhoud
Opmerking:
Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Veiligheid bij onderhoud
•
Doe het volgende voordat u de machine
afstelt, schoonmaakt, verlaat of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht:
– Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
– Zet de gashendel op stationair – laag.
– Schakel de maai-eenheden uit.
– Breng de maai-eenheden omlaag.
– Zorg dat de tractie in neutraal staat.
– Stel de parkeerrem in werking.
– Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
– Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
– Laat de onderdelen van de machine afkoelen
voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval
Na het eerste bedrijfsuur
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Bij elk gebruik of dagelijks
Om de 50 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren
Om de 250 bedrijfsuren
Onderhoudsprocedure
• Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m.
• Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m.
• Controleer de riemspanning van de wisselstroomdynamo.
• Controleer de veiligheidsgordel(s) op slijtage, insnijdingen en andere
beschadigingen. Vervang de veiligheidsgordel(s) als een onderdeel ervan niet naar
behoren functioneert.
• Werking van interlockschakelaars controleren.
• Oliepeil controleren.
• Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider.
• De bandenspanning controleren.
• Verwijder het vuil van het scherm en de radiateur/oliekoeler. (Vaker schoonmaken
als onder vuile omstandigheden gemaaid wordt).
• Controleer het koelsysteem.
• Controleer het peil van de hydraulische vloeistof.
• Hydraulische slangen en leidingen controleren
• Afstelling van contact tussen snijplaat en messenkooi controleren.
• Lagers en lagerbussen smeren (en onmiddellijk na elke wasbeurt).
• Reinig de accu en controleer de conditie ervan (of wekelijks, waarbij de kortste
periode moet worden aangehouden).
• Controleer de aansluitingen van de accukabels.
• De slangen van het koelsysteem controleren.
• Controleer de riemspanning van de wisselstroomdynamo.
• Motorolie verversen en filter vervangen.
• Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m.
•
Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaam-
heden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van
bewegende onderdelen.
•
Plaats de machine of onderdelen ervan op
assteunen indien dit nodig is.
•
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met
opgeslagen energie.
•
Zorg ervoor dat alle onderdelen van de
machine in goede staat verkeren en al het
bevestigingsmateriaal stevig vastzit.
•
Vervang versleten of beschadigde stickers.
•
Om veilige en optimale prestaties van de machine
te verkrijgen, moet u ter vervanging alleen
originele Toro onderdelen gebruiken. Gebruik
ter vervanging nooit onderdelen van andere
fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de
productgarantie hierdoor kan vervallen.
47